zaterdag 21 september 2013

Wegwerpartikel



In mijn hand een stukje afval. Ik ontkreukel het en ontwaar een bladzijde uit een tijdschrift. Ik lees hardop: ’Seks en zo.’ 
   Plotsklaps zijn negen paar ogen op mij gericht. Ogen van mensen die dit onderwerp héél interessant vinden. Ik check de herkomst van dit vodje en zie bij het paginanummer ‘girlz.nl’ staan. Aha, dit is een meidenbladbladzijde!

Dat ik dit vorige week vond, is alles behalve vreemd. Ik was op het Openingskamp, een landelijk jeugdkamp van onze kerk als opening van een nieuw jeugdseizoen. Als jeugdleider van onze plaatselijke kerk was ik er bij! Hoera! Ja, echt, ik hou van dit soort activiteiten. Een weekend optrekken met jongeren; mensen ontmoeten die ik nog ken als jeugd van toen ik jeugd was; nieuwe mensen ontmoeten. Dat vind ik een feestje! Vooral als ik de kou en nattigheid op de zaterdag even vergeet. Dat was niet zo lief van het weer.

Nu was het kamp bijna afgelopen en waren we aan het opbreken. Luchtbedden werden leeg geperst, tenten schoongeveegd (maar niet heus, geen bezem gezien), herinneringen en andere spullen  werden ingepakt. Whatsappjes  nog niet. Die vlogen me om de oren. Hier een piep, daar een piep, overal pieppiep. Whatsapp is hier een eerste levensbehoefte, vandaar dat bij het aankomen hier als eerste klinkt: ‘Hebben we hier stroom?' Niemand vraagt om water.

Daar stond ik, tussen alle gepiep te lachen om het velletje afval in mijn hand.  Mijn kinderen zouden met hun mond open staan kijken en niet geloven dat het bestaat. Ik lachen om afval!? Zij weten beter! Ik haat rondslingerend vuil. Vandaar dat ik tijdens het kamp heel wat rondslingerend prul de weg naar de vuilnisbak heb doen vinden. Zo draag ik mijn steentje bij aan een opgeruimde openbare ruimte. Zouden meer mensen moeten doen.

Zo dacht dochterlief er ook over toen ze onderweg was met een vriendin. Ze waren naar de MacDonalds geweest. Heel gevaarlijk om die als buurman te hebben bij een jeugdkamp, maar ook heerlijk lekker. De vriendin gooide haar leeggeslupte beker achteloos op de grond. Alleen al die onverschilligheid is mij en de mijnen onbekend. Daarom zei dochterlief er iets van, doch kreeg als antwoord: ‘Ik weet van niks.’
   De schuldige mag blij zijn dat ik er niet bij was. Ik had geen stap verder gezet tot de boel opgeraapt, weggegooid en/of meegenomen zou worden. Hoeveel moeite is dat nou eigenlijk?

Nog steeds sta ik met dat vodje uit de Girlz.
   ‘Wie leest hier de Girlz? ‘
   Niemand steekt haar hand op, als ik links van mij hoor: ‘Dat komt uit de tent van Jochem,’ (naam is gefingeerd, privacybewaking, weet je wel?).’
   ‘Okééj,’was het enige dat ik kon zeggen. Hoezo leest een jongen dit blad? Maar wacht…
   ‘Wat slim! Jij denkt natuurlijk door dit te lezen, dat je de jonge dames hier en misschien wel één in het bijzonder beter zult begrijpen!’ Een heel gek idee is dat niet, temeer omdat blijkbaar de handleiding van de  vrouw vele malen dikker is dan de Bijbel die weer dikker is dan de handleiding van de man. Niet mijn idee. Zo’n bedenksel zou ik direct weggooien.  

Zoals ook dit papiertje in mijn hand.
Ik kijk er nog even naar en zie dat het niet eens zo fout is wat er staat. Op de onderste helft dan, over de bovenste zeg ik het liefst niets! Ongelooflijk waar veertien jarigen mee zitten en als vraag stellen. Het schaamrood breekt me uit. Ik speelde op die leeftijd nog met barbies. Zijn zulke meiden van veertien er nog?
   Op de onderste helft worden websites genoemd waar ik zelfs als eenenveertig jarige het bestaan niet vermoedde, maar ook zeker goede sites. Ik lees er een paar hardop voor, misschien dat één van die negen paar oren nou net behoefte heeft aan weten dat deze sites bestaan en eindig met : ‘Ik mis nog één site www.praatmetjemoeder.nl Waarop een jeugdlid zegt: ‘Bestaat die dan?’
   ‘Ja lieve meid, thuis!’