In mijn hand een stukje afval. Ik ontkreukel het en ontwaar
een bladzijde uit een tijdschrift. Ik lees hardop: ’Seks en zo.’
Plotsklaps zijn
negen paar ogen op mij gericht. Ogen van mensen die dit onderwerp héél
interessant vinden. Ik check de herkomst van dit vodje en zie bij het
paginanummer ‘girlz.nl’ staan. Aha, dit is een meidenbladbladzijde!
Dat ik dit vorige week vond, is alles behalve vreemd. Ik was
op het Openingskamp, een landelijk jeugdkamp van onze kerk als opening van een
nieuw jeugdseizoen. Als jeugdleider van onze plaatselijke kerk was ik er bij!
Hoera! Ja, echt, ik hou van dit soort activiteiten. Een weekend optrekken met
jongeren; mensen ontmoeten die ik nog ken als jeugd van toen ik jeugd was;
nieuwe mensen ontmoeten. Dat vind ik een feestje! Vooral als ik de kou en nattigheid
op de zaterdag even vergeet. Dat was niet zo lief van het weer.
Nu was het kamp bijna afgelopen en waren we aan het
opbreken. Luchtbedden werden leeg geperst, tenten schoongeveegd (maar niet heus,
geen bezem gezien), herinneringen en andere spullen werden ingepakt. Whatsappjes nog niet. Die vlogen me om de oren. Hier een
piep, daar een piep, overal pieppiep. Whatsapp is hier een eerste
levensbehoefte, vandaar dat bij het aankomen hier als eerste klinkt: ‘Hebben we
hier stroom?' Niemand vraagt om water.
Daar stond ik, tussen alle gepiep te lachen om het velletje
afval in mijn hand. Mijn kinderen zouden
met hun mond open staan kijken en niet geloven dat het bestaat. Ik lachen om
afval!? Zij weten beter! Ik haat rondslingerend vuil. Vandaar dat ik tijdens
het kamp heel wat rondslingerend prul de weg naar de vuilnisbak heb doen
vinden. Zo draag ik mijn steentje bij aan een opgeruimde openbare ruimte. Zouden
meer mensen moeten doen.
Zo dacht dochterlief er ook over toen ze onderweg was met
een vriendin. Ze waren naar de MacDonalds geweest. Heel gevaarlijk om die als
buurman te hebben bij een jeugdkamp, maar ook heerlijk lekker. De vriendin gooide
haar leeggeslupte beker achteloos op de grond. Alleen al die onverschilligheid
is mij en de mijnen onbekend. Daarom zei dochterlief er iets van, doch kreeg
als antwoord: ‘Ik weet van niks.’
De schuldige mag
blij zijn dat ik er niet bij was. Ik had geen stap verder gezet tot de boel opgeraapt,
weggegooid en/of meegenomen zou worden. Hoeveel moeite is dat nou eigenlijk?
Nog steeds sta ik met dat vodje uit de Girlz.
‘Wie leest hier de
Girlz? ‘
Niemand steekt haar
hand op, als ik links van mij hoor: ‘Dat komt uit de tent van Jochem,’ (naam is
gefingeerd, privacybewaking, weet je wel?).’
‘Okééj,’was het
enige dat ik kon zeggen. Hoezo leest een jongen dit blad? Maar wacht…
‘Wat slim! Jij
denkt natuurlijk door dit te lezen, dat je de jonge dames hier en misschien wel
één in het bijzonder beter zult begrijpen!’ Een heel gek idee is dat niet,
temeer omdat blijkbaar de handleiding van de
vrouw vele malen dikker is dan de Bijbel die weer dikker is dan de
handleiding van de man. Niet mijn idee. Zo’n bedenksel zou ik direct weggooien.
Zoals ook dit papiertje in mijn hand.
Ik kijk er nog even naar en zie dat het niet eens zo fout is
wat er staat. Op de onderste helft dan, over de bovenste zeg ik het liefst niets!
Ongelooflijk waar veertien jarigen mee zitten en als vraag stellen. Het
schaamrood breekt me uit. Ik speelde op die leeftijd nog met barbies. Zijn zulke
meiden van veertien er nog?
Op de onderste
helft worden websites genoemd waar ik zelfs als eenenveertig jarige het
bestaan niet vermoedde, maar ook zeker goede sites. Ik lees er een paar hardop
voor, misschien dat één van die negen paar oren nou net behoefte heeft aan
weten dat deze sites bestaan en eindig met : ‘Ik mis nog één site www.praatmetjemoeder.nl’ Waarop een jeugdlid zegt: ‘Bestaat die dan?’
‘Ja lieve meid,
thuis!’