zondag 1 september 2013

Poep



Benjamin zal genieten van deze titel. Vroeger hoopte hij op 'Borsten' als kop, maar daar ga ik het echt niet over hebben. Wat denk jij nou? Alsof ik daar iets zinnigs over kan schrijven behalve frustraties? Forget it but.

Nu deze titel. Dit omdat hier in huis te pas en te onpas een of andere vorm van uitwerpselen klinkt. Om gek van te worden en doet me denken aan de uitspraak: ´Heb jij soms poep in je oren?´ Is dit een bestaande uitdrukking of een bedenksel van mijn zus. Niet tegen mij gezegd, nee zeg, ik luister natuurlijk altijd. Het zal wel één van haar kinderen gelden. Wel klinkt het leuker dan ‘luister jij eigenlijk wel?´ wat ze sowieso niet horen.

Het is allemaal begonnen met een verbod op ‘shit’. Dat woord klonk veel te vaak in dit huis en moest minder. Dat is gelukt. Het klink zelden meer en als het dan toch gezegd wordt is het ook werkelijk ‘shit’. Dan is er iets kapot gevallen, een streek met de kwast verkeerd gegaan, een bestand vergeten op te slaan of zoiets dergelijks.

Als dat ene woord niet mag, zo moest onze zoon hebben gedacht, moet er toch een andere woord gebruikt worden. Ik zou denken aan ‘whoopsiedaisy’s’, ‘verdikkie’ of ‘tok’ (wat Celine vaak zegt).  Maar het moet minimaal een aftreksel zijn van uitwerpselen. Ik heb het nog oogluikend toegestaan ook en besefte gaandeweg dat het van een ‘poepje’ tot ‘wat heb jij een poephoofd!' ging. Het werd steeds viezer. Ik begon de gevolgen steeds meer te overzien.

Tot vorige week de kroon werd gespannen. Mijn oren werden geopend. Ik had de jonge man een beetje boos gemaakt. Waarmee weet ik niet meer. Wel dat we op Vredenburg liepen. Het was er druk!!! Zoveel mensen, die dan ook getuige waren van wat ik over me heen kreeg. Als zijn moeder schaamde ik me rot. Ik had hem toch op zijn minst beter op moeten voeden.

Ik herhaal zo dadelijk zijn woorden, maar raad je aan de ogen van jonge kinderen te sluiten, zodat ze niet mee lezen. Ook als je erg goed bent in visualiseren raad ik je aan nu te stoppen. Je kan het als schokkend ervaren. De stank niet te harden.

Zie me gezellig lopen met het ene kind aan mijn ene arm, de ander (boos) maar wel aan mijn andere arm. Hij opende zijn strotje en zei: ‘Mammie, ik vind jou helemaal niet zo lief (dat kan nog wel, toch?). Ik vind jou heel erg poep zelfs (word al wat viezer). Wacht maar hoor, anders poep ik jouw hoofd er af en zit er stront aan je ogen en komt alle kak uit je oren en neus. Zo!’

Vooral die ‘Zo!’ Slik…, zie je het ook voor je? Het voelde of ik overreden werd door een gierwagen en keek vol verbazing naar het kind naast me. Hij keek vergenoegd uit zijn oogjes, waar ik toch haast die oogjes vol zou willen proppen met…

Niks, natuurlijk. Hij mocht dan voldaan uit zijn oogjes kijken, ik wilde meer weten. Ging door mijn knieën, kijk hem medelijdend aan: ‘Wil je er over praten?’
‘Nee hoor.’ Blijkbaar was hij na het lozen van zoveel bagger helemaal opgelucht.

Ik in shock. Mezelf nog ruikend bedenk ik dat er hier een grens is overschreden en besluit zoonlief te vertellen dat hij vanaf nu niet zoveel viezigheid in één zin mag gebruiken. Doet hij dat wel, dan ga ik hem totaal negeren. In precieze bewoording zei ik: ‘Ik laat jou de volgende keer bij zoveel poepzooi, links liggen.’ Hij haalt zijn schouders op.

Blijkbaar heeft hij geen weet van hoe goed geoefend ik daarin ben. Ik oefen dit dagelijks.
Ik laat Marcel namelijk elke dag links liggen.

Ik lig immers liever rechts.