zondag 7 april 2013

Bed en goed



Werk afgeven, is echt niet mijn ding, hulpvragen nog minder! Toch moest ik woensdag hulptroepen inschakelen om de bedden op te maken. Ik had het beddengoed er wel afgehaald, maar het weer opmaken zat er niet in door schouderproblemen. Baal, baal!

Mijn manneke, de anti-huisman, kreeg het onder zijn hoede. Voor mij is dan zaak uit de buurt te blijven. Stel dat ik commentaar ga hebben. Hij kan dit! Dit wordt lachen! Hij heeft het al eens eerder moeten doen.

Wel zielig hoor. Werkt hij zich al een slag in de rondte en zet alles op alles om zijn overdrukke B.V. draaiend te houden. Daarbij helpt natuurlijk een sterke vrouw achter hem. Ahum! Dat zeggen ze toch? Ik zeg er niets verkeerd mee… toch?

Jawel dus!
Ik moest mijn taken verzaken, hoe sterk! Nu mocht hij MIJN werk doen. Oef, dat is erg!
Huwelijkse voorwaarden kennen we niet, behalve die ene: Ik maak elke ochtend zijn brood. Naast een ongeschreven voorwaarde: de één bemoeit zich NIET met het werk van de ander. Dit omdat degene op zijn/haar plek de beste is. Basta! Ik thuis, hij uit!

En nu moet hij thuis invallen… Hij is amper op weg naar boven of ik hoor: “Wat moet er op het bed?” Daarom loop ik met ‘m mee en pak het benodigde beddengoed. In elke kamer wordt het netjes op de bedden gelegd.
Het moet nu wel heel gek lopen wil ons tweepersoonsdekbedhoes teruggevonden wordt op Celine’s bed, waarbij het dekbed verloren raakt. Wij belanden onder de dino’s met een tweeepersoonsdekbed die dubbel opgepropt zit en Benjamin verdwijnt onder een paardenhoes. Zie het al voor me, dat wordt schapen tellen.

Ondertussen vult onze slaapkamer zich al met gezucht, gesteun en gekreun. Al kruipend van de ene hoek naar de andere wordt het onderlaken om het matras gedaan: “Hij past niet!”
Hij zit inderdaad wat strak: “Dat komt wel goed lieverd.”
Heeft hij het onderlaken goed, vraagt hij: “Of ligt het laken niet strak genoeg?” Nu hij ernaar vraagt mag ik reageren: “Bij mij ligt ie strakker.”
“Zie je wel, ik doe het noooooit goed!” waarop ik opper dat als hij niets had gevraagd ik niets had gezegd. Echt niet!

Dan de kussenslopen, een diepe zucht. “Moet dat allemaal om die ene kussen?”
“Ja, het witte eerst en dan die met het hart.” Ik zie al voor me dat hij het andersom zou doen, al is het maar om mij te pesten en loop weg. Ik moet hem toch het gevoel geven dat ik hem deze klus toevertrouw?!

Ik roep nog na dat ik Agaath* niet ben en bekrachtig dat met: “Ik ben Irene hoor!”
Hoor ik van onder het dekbed: “Ja, dat is al erg genoeg!”
“En bedankt!”

Even later hoor ik overleg met dochterlief: “We doen het samen of je doet het alleen.” Ze heeft blijkbaar nu geen tijd en maakt daarmee een keus. Dat moet ik de volgende keer ook zo brengen. Leuk leerpuntje. Zal ze het ook op tijd doen???

Nog één bed te gaan, voor mijn bikkel. Hij haalt het kind erbij, die juist lekker zit te spelen. Onder luid protest, maar stiekem wel wetend dat het leuk wordt klinkt: “Ik kan het niet eens!” zegt papa: “ik ook niet!”
Ik loop mee, want zij zijn een goed team. De kleine kerel moet zijn eigen kussen in twee slopen doen, wat hem lukt. Zie het bolletje in de slopen; heeft ie het kussen dwars in de slopen. Dat is nog een hele kunst. Zegt papa: “Het is jouw kussen, dus als je het zo lekker vind, vind ik het best.”
Goeie! Moet je zien hoe goed hij het ineens kan, terwijl papa van links naar rechts over de hoogslaper dendert. Het verrast me dat hij zijn kop niet stoot tegen het plafond. Dat is mij al zeker wel drie keer gebeurd… Ezel!
De samenwerking gaat perfect, zeker bij het vullen van het dekbedhoes. Het gaat gesmeerd. Zodoende, denk ik dat deze mannekes het elke week maar moeten doen.

Als ik dan even in onze slaapkamer wat moet pakken, zie ik ons bed…
Nee, ik zeg niks en vooral ik DOE niks!




*Agaath, is de gefingeerde naam van een vroegere Hoofd Huishouding van een instelling, die enorme controles uitoefende over gedane werk en er was altijd wel iets niet goed.