zondag 12 augustus 2012

2 CV



 
Heel soms, niet vaak dus, zie je ze rijden; de 2CV’s – Deux(2) CheVeaux, schrijf ik dat goed? Ik zag er kortgeleden eentje rijden op de Franse tolweg. Wat een auto! Voor mij 2CV’s vol herinneringen. Twee paardenkrachten die de boel aandrijven. De boel = een dunne carrosserie met 2 volwassenen en bijna 3 tienermeiden.  

“Marcel wat rijdt onze VW?”
“105 PK.”
“Wat? 105 PK?” Dat betekent dat ik vroeger (2 PK:5personen=) 0,4 paard tot mijn beschikking had en nu even (105 PK:4=) 26,25 paarden. Ik kan met recht zeggen dat ik erop vooruit ben gegaan! Sterker nog, ik kan vertellen dat Celine een heuse manege onder haar kont heeft, zo even op weg naar waar dan ook. Zal ze vast leuk vinden! Ze droomt ervan en blijkt het allang tot haar beschikking te hebben.

Zie nu, mijn papa met zijn harem: vrouw en drie dochters. Die tellen hoor, die dames met al hun rondingen.  Alhoewel?! Eentje was zo rond de leeftijd van Benjamin, wat grover berekend: tussen de 6 en 14 jaar. Veel rondingen zal ze toen nog niet hebben gehad en op twee plekken is het ook (helaas, snif) nooit veel geworden.  Ik troost mezelf met de woorden: je kan niet alles hebben, daarom heb ik de krullen! Mijn zussen moeten tussen de 9 en 18 zijn geweest, volop rondingen.
Veel PK bleef er dus eigenlijk niet voor mij over, want zij hadden meer PK’s nodig.

Zo terugdenkend aan ‘zoveel’ jaar geleden, denk ik aan de ritten naar de IJzeren Man in Vught,  een meer waar we in de zomer regelmatig gingen zwemmen. We? Ik zie vooral drie van ons zwemmen: papa, mijn oudste zus et moi.

Zie in ons midden: de middelste dochter - de zonaanbidder. Zij ging voor het kleurtje. Als zij het water in ging, was het voor een paar tellen. Als je even met je ogen knipperde kon je maar zo het moment missen, want daar lag ze alweer. Haar denkwijze was: nat wordt je sneller bruin, dus af en toe: Plons! En daar lag ze weer, de slimmerik.

Mijn moeder zie ik niet als waterrat, hoewel ik me kan vergissen. Ze ging het water wel in, doch zie ik haar meer in een stoel aan de waterkant zitten. Vooral in de schaduw. Zie hier twee uitersten: één die alleen maar in de zon wil en de ander die er alleen maar uit wil. Tja, verschil moet er zijn.

Ik vermoed dat mijn moeder Denksport puzzels deed of een boek las. Ze houdt van lezen. Maar misschien heeft ze ook wel gemijmerd over... Ach ja, ik heb wel ideeën, maar die schrijf ik hier niet. Die laat ik bij haar, als ze die kwijt wil, kan ze zelf eens gaan bloggen. Hoe dan ook zie ik mijn moeder als de zorgzame mama; zorgend voor ons natje en droogje en beheerde zo de picknickmand. Lekkere eenvoudige dingen zal ze eruit getoverd hebben, want één ding is zeker, ze kan lekkere dingen maken.

Nu even naar mijn vader, onze privé chauffeur. Hij staat aan de waterkant en zegt nog net voor zijn grote teen het water in beroering brengt: “Het water is zó nat!” en huivert. Hij houdt van droog water, maar waar je dat kan halen? Ik heb het nog niet gevonden, jij? Hoe hij dat verder deed onder de douche is mij een raadsel. Er stond thuis geen paraplu in het douchehok of in de badkamer.

Hoewel het water nat was, ging hij er in en hield ik hem angstvallig in de gaten. Hij ging zo ver. Hij durfde diep. Ik hoopte dan dat hij wel uitkeek voor enge vissen en zo. Het liefst riep ik hem hard na: “Papa, niet zo ver. Pas op voor enge vissen en haaien!” Want eigenlijk ben ik daar nog het bangste voor, voor een onderwater-aanvaring met een haai in een meer midden in Nederland.  Erger nog, in de Middellanse Zee. Waarom denk je dat ik zo weinig in zee zwem? Ieuw, al die vissen!

Bleef over: mijn oudste zus. Tadaa!
Zij was wat mij betreft de stoerste van de drie en net als ik waterrat. Met haar durfde ik zekerwel in het water en zo speelden wij uren samen om pas als we het te koud kregen, ja pas dan,  even op het land warm te worden en hupsakee, daar gingen we weer. Mooie herinneringen!

Aan het eind van deze dag:
-          Was de middelste van de drie een tintje bruiner;
-          Was mijn moeder flink uitgerust;
-          Was mijn vader toch echt wél nat;
-          Waren mijn oudste zus en ik voldaan, moe en ’t bruinst!
Bleef er nog één ding over: was de middelste dochter strontjaloers: “Hoe komen jullie zó bruin?”
Met een ijsje in de hand, waarbij ik de zekerheid had dat ik het beetje ijs dat papa niet opkreeg zou krijgen, wist ik: papa brengt ons veilig thuis met zijn 2CV.

Nu rest mij een duik in wat fotoalbums… want ergens moeten toch foto’s zijn van onze oranje of groene (want ja, we hadden niet één maar) 2CV!