Daar gingen we afgelopen vrijdag op
weg...
Plannen waren gesmeed, afspraken
gemaakt, alles besproken. Op naar Groenlo waar wij als jeugdgroep van onze kerk
samen ons eerste weekendje-weg zouden hebben. Na twee jaar opstarten als groep,
was daar ons eerste eigen kamp.
Eigenlijk mag het geen kamp heten,
want we gingen zéker niet kamperen. Nee, ik was op stap met de
iets-minder-tuttige variant van de Beverly Hills troop. Met elkaar een weekend
weg?
Oké,
maar dan wel in een huisje. Het liefst bij Center Parcs, maar daar zag deze
jeugdleider van af. Helaas voor hun. Daar hing me een prijskaartje aan zeg!!!
Hoe verantwoord ik dat naar ouders en kerk?
Wat voelde ik me een stadsmus toen
we de snelweg af waren. Vooral gewend aan heel wat meer licht, vroeg ik me af
of ze hier wel straatlantaarns kenden. Het leek of we terecht kwamen in een
donkere tunnel… Of was dit ’t zwarte gat?
Ik was blij dat ik achter Marcel
reed. Hij had zijn grote vriend TOMTOM mee, ik hoefde alleen maar zijn
autolichten te volgen. Da’s een makkie, toch?!
Ondanks onze lage snelheid, reden we
maar zo de plek voorbij waar de sleutel gehaald moest worden. We konden het
niet vinden. Na een belletje met de beheerder bleek dat we een stuk terug
moesten tot we een verlicht terrein zouden zien. Ze hadden speciaal verlichting
aan gedaan en er zou een vlag hangen. Oh… dacht ik. En dat hebben wij over het
hoofd gezien?! Suf!
We keerden om met de gedachte dat we
nu het verlichtte terrein toch niet weer konden missen. Het moet toch
opvallen!? Wat in ieder geval opviel waren nu een paar borden met ‘De
Vlierhof’. Yes, daar was het! Gelukkig waren die borden er, want die speciale
verlichting was voor ons als een kaarsje onder de tafel. Het was en bleef
donker om ons heen!
Op een ook weer donkere
parkeerplaats parkeerden we onze auto's en zochten naar de beheerder. Op
onbekende terrein, overal donker, wel lichten in gebouwen, maar geen receptie
te vinden, liepen we even rond. Zelfs hier was het licht ver te zoeken.
Binnen
niet, maar daar waren duidelijk vakantiegangers. Om één of andere reden zie je
dat zo. Hier en daar openden we een deur en ik riep "volk", doch er
volgde geen reactie. Weer ergens anders was de deur op slot en zo liepen we
terug om weer langs dezelfde deuren te komen.
Raar
dat onze ogen hier maar niet aan het donker konden wennen. Ik voelde me er
onbehaaglijk bij worden.
Uiteindelijk ben ik een zaal in
gegaan en heb gevraagd aan de mensen aldaar of zij wisten waar ik me moest melden.
"Daar
bij die deur om de hoek," word me gezegd. Daar waren we net, maar oké, die
deur dan maar proberen. En ja, die ging toch ook open! Direct stond iemand op
en jawel, dat was de beheerder. Ik mocht de borg betalen, de sleutel in
ontvangst nemen en zo konden we weer in dezelfde donkerte naar de auto om
achter de beheerder aan te rijden naar onze groepsaccommodatie ‘Beekzicht’, 300
meter verderop.
Het is dat die man mee was en alles
in het huis liet zien, want het was donker in huis! Hij wist de knoppen van de
schemerlampen te vinden en knipte ik-weet-niet-hoeveel lampen aan. Ik was de
weg allang kwijt. Al die knoppen maakten me gek, ik had ze nooit allemaal
gevonden. Met zoveel licht, werd het gelukkig wel heel snel gezellig en
knus.
Blijkbaar was ik niet de enige die
de donkerte zat was. De man was nog niet weg of Celine zei:
“Er
zij licht!”
“De
eerste dag!”, verzuchte ik.