zondag 23 oktober 2011

Duisternis lag over het land



Daar gingen we afgelopen vrijdag op weg...

Plannen waren gesmeed, afspraken gemaakt, alles besproken. Op naar Groenlo waar wij als jeugdgroep van onze kerk samen ons eerste weekendje-weg zouden hebben. Na twee jaar opstarten als groep, was daar ons eerste eigen kamp.

Eigenlijk mag het geen kamp heten, want we gingen zéker niet kamperen. Nee, ik was op stap met de iets-minder-tuttige variant van de Beverly Hills troop. Met elkaar een weekend weg?
   Oké, maar dan wel in een huisje. Het liefst bij Center Parcs, maar daar zag deze jeugdleider van af. Helaas voor hun. Daar hing me een prijskaartje aan zeg!!! Hoe verantwoord ik dat naar ouders en kerk?

Wat voelde ik me een stadsmus toen we de snelweg af waren. Vooral gewend aan heel wat meer licht, vroeg ik me af of ze hier wel straatlantaarns kenden. Het leek of we terecht kwamen in een donkere tunnel… Of was dit ’t zwarte gat?

Ik was blij dat ik achter Marcel reed. Hij had zijn grote vriend TOMTOM mee, ik hoefde alleen maar zijn autolichten te volgen. Da’s een makkie, toch?!

Ondanks onze lage snelheid, reden we maar zo de plek voorbij waar de sleutel gehaald moest worden. We konden het niet vinden. Na een belletje met de beheerder bleek dat we een stuk terug moesten tot we een verlicht terrein zouden zien. Ze hadden speciaal verlichting aan gedaan en er zou een vlag hangen. Oh… dacht ik. En dat hebben wij over het hoofd gezien?! Suf!

We keerden om met de gedachte dat we nu het verlichtte terrein toch niet weer konden missen. Het moet toch opvallen!? Wat in ieder geval opviel waren nu een paar borden met ‘De Vlierhof’. Yes, daar was het! Gelukkig waren die borden er, want die speciale verlichting was voor ons als een kaarsje onder de tafel. Het was en bleef donker om ons heen!

Op een ook weer donkere parkeerplaats parkeerden we onze auto's en zochten naar de beheerder. Op onbekende terrein, overal donker, wel lichten in gebouwen, maar geen receptie te vinden, liepen we even rond. Zelfs hier was het licht ver te zoeken.
   Binnen niet, maar daar waren duidelijk vakantiegangers. Om één of andere reden zie je dat zo. Hier en daar openden we een deur en ik riep "volk", doch er volgde geen reactie. Weer ergens anders was de deur op slot en zo liepen we terug om weer langs dezelfde deuren te komen. 
   Raar dat onze ogen hier maar niet aan het donker konden wennen. Ik voelde me er onbehaaglijk bij worden.

Uiteindelijk ben ik een zaal in gegaan en heb gevraagd aan de mensen aldaar of zij wisten waar ik me moest melden.
   "Daar bij die deur om de hoek," word me gezegd. Daar waren we net, maar oké, die deur dan maar proberen. En ja, die ging toch ook open! Direct stond iemand op en jawel, dat was de beheerder. Ik mocht de borg betalen, de sleutel in ontvangst nemen en zo konden we weer in dezelfde donkerte naar de auto om achter de beheerder aan te rijden naar onze groepsaccommodatie ‘Beekzicht’, 300 meter verderop.

Het is dat die man mee was en alles in het huis liet zien, want het was donker in huis! Hij wist de knoppen van de schemerlampen te vinden en knipte ik-weet-niet-hoeveel lampen aan. Ik was de weg allang kwijt. Al die knoppen maakten me gek, ik had ze nooit allemaal gevonden. Met zoveel licht, werd het gelukkig wel heel snel gezellig en knus.

Blijkbaar was ik niet de enige die de donkerte zat was. De man was nog niet weg of Celine zei:
   “Er zij licht!”
   “De eerste dag!”, verzuchte ik.