zaterdag 10 december 2016

Starbucks


Daar ben ik weer eens: op Schiphol om mijn zus op te halen. Ze komt over vanuit Amerika.
    Schiphol, I love the place. Lopen tussen al die in- en uitlanders vind ik altijd leuk. Hetzelfde voel ik bij Parijs. Fantastisch al die culturen, al die mensen en de sfeer die samenkomen. Het zijn de woorden van een tante die helemaal niet van drukte houdt en toch vrijwillig en ongedwongen de Schipholsfeer inademt. Ik moet snel weer eens naar Parijs.

De Schipholsfeer is extra favoriet na een autorit bestaande uit files en langzaam rijden? Mopperen doe ik bij file niet, het helpt geen kilometer. Ik zet gewoon de muziek wat harder en blèr hard mee met WE ARE FAMILY - om met mijn mond op stand hier-past-een-big-mac-in en de auto die onder mijn kont mee schud, te ontdekken dat mijn buurbestuurder breeduit lachend geniet van zijn zicht op mij. Met een schaapachtige glimlach staat mijn mond ineens in gesloten stand. Gelukkig kan ik een stukje verder in de file, met de radio zacht.

Eenmaal aangekomen op onze luchthaven, ontdek ik dat zus’ vlucht wind mee had, want ze blijkt drie kwartier eerder te zijn geland. De winkels moeten het even zonder me doen, want ik moet naar AANKOMST 3! Hopelijk ben ik nog op tijd!

Wie ook wel eens iemand heeft opgehaald weet dat als je bij het hekje staat waar mensen hun geliefden opwachten, niet kan zien of je loved-one al komt. Zo’n vijftig meter verderop biedt een lange rij ramen zicht op de bagagebelts waar je misschien je geliefde kan spotten. Maar sta je daar, dan zie je niet of je lieverdje net door de schuifdeuren komt bij het hek.
    Weifelend tussen raam en hek, blijf ik bij het hek en zie heel wat mutsen, knapperds en andere mensen vrolijk of zakelijk de ruimte betreden, maar geen zus.
    Dan ineens krijg ik een appje en weet dat ik met een gerust hart bij het raam kan gaan staan turen, want madam staat bij de douane. Als ze daar maar door komt…
    Zie hier ons hoge chat-niveau:



Even later verschijnt zuslief achter het glas en zoenen en knuffelen we beide het raam als doen we het bij elkaar. Mijn kant van het raam is schoon, die is even eerder gezeemd. Ze zagen mij natuurlijk aankomen en dachten: dat raam moet schoon. Of de andere kant schoon was? Dat moet blijken, hoewel bij het schrijven van deze blog, ruim twee dagen later, Heidi niet ziek is geworden.
    Even later omhelzen we elkaar live. She’s home peoples!!!

    ‘En nu Starbucks!’
    ‘Ja ja. Jij appte eerder deze week: GA JE OP SCHIPHOL MEE NAAR STARBUCKS? WANT DAT IS ZO LEKKER EN VOORAL MET JOU WEL HEEL SPECIAAL HÈ. GA JE MET ME MEE DAN? JA? OH DAT VIND IK SUPER FIJN. DOEI!’
    ‘Oh ja, dat zei ik hè? En jij zei: EN JE WACHT NIET EENS OP ANTWOORD. IK HEB NIET EENS JA OF NEE GEZEGD. Jij zegt gewoon ja, let maar op.’
    ‘Ja!’
    ‘Zie je? Kom!’ Ik pak een koffer en sleep die achter me mee.

We sluiten aan in de Starbuksrij, waar als snel klinkt:
    ‘Welke namen schrijf ik op de bekers?’
    ‘Heidi en Irene.’ De dame notuleert vlot onze namen en wij stappen opzij naar de volgende balie. Waar best snel klinkt:
    ‘Een koffie voor Irene!’ Ik huppel vrolijk naar voren.
    ‘Dat ben ik!’ Ik heb er zin in! Vervolgens klinken twee onbekende namen en volgt:
    ‘Een koffie voor Irene!’ Heidi en ik kijken elkaar vragend aan, waarop Heidi opspringt.
    ‘Café Mocha? Ja, dat ben ik niet!’ Waarop ik antwoord:
    ‘Jullie weten wel wie hier belangrijk is. Nu weet jij mijn en niet haar (ik wijs naar Heidi) naam, maar hoe heet jij eigenlijk,’ vraag ik aan de koffiejuffrouw. Die vraag verwachte ze niet, want ze kijkt verrast op. Echter in plaats van ‘m te zeggen, wijs ze naar haar borst.
    ‘Uhm, daar is niet zoveel te zien.’ Waarop ze haar schort recht trekt, waardoor het ineens leesbaar wordt. ‘Zo sta je er gelijk weer netjes bij.’ Haar naam ben ik perongeluk vergeten.

Alle zitplaatsen bij Starbucks zijn bezet, waarop we besluiten illegaal bij de buurzaak Burger King te gaan zitten. Sssstt, niks zeggen.
    ‘Tijd voor een foto!’, opper ik en al snel klinkt KLIK!
    ‘Oh ships, dat is mijn verkeerde kant!’
    ‘Stoeltje wisselen dus.’ Voel ik ineens dat haar beker, waar ik nu bij zit, voller is dan de mijne.
    ‘Goede wissel, jouw beker is voller.’
    ‘Afblijven jij!’ Daarop ruil ik de bekers maar om. Zo zit Heidi bij haar eigen bakkie en ik bij de mijne.
    Opnieuw  klinkt een klik, waarbij we er beide beter vanaf komen op het beeldschermpje.
    ‘Maar jij verstaat mij beter als je op mijn plek zit.’ Het is mijn zus die beseft dat ze aan mijn linkerkant zit, waar mijn dove oor zit.
    ‘Dus gaan we maar weer wisselen.’
    ‘Zijn we eindelijk klaar met deze stoelendans?’ Heidi neemt een slok van haar koffie, we kletsen wat over vliegen, hoe leuk dit en hoe gezellig dat is of ze nog eens gaat trouwen en andere grappen. Echt heel gezellig en neemt een volgende slok.
    ‘Heerlijk hè. Het is net alsof de beker nooit leeg raakt!’ Ik geniet echt.
    Grist ze maar zo de beker uit mij hand.
    ‘Hé, dat is mijn beker! Kijk mijn naam staat er op!’

zaterdag 3 december 2016

Heerlijk!



    ‘O Irene, héérlijk!’ Hij neemt een tweede hap en knort er voldaan bij. 'Echt héérlijk!’ Hij geniet als zes varkens die in de modder rollen.
    ‘Nou even niet overdrijven zeg!’
    ‘Maar echt, dit is héérlijk!’, zegt ie met zijn mond vol.
    ‘Ja ja, dat zei je al.’
    ‘O, dit is echt héérlijk lekker.’ En propt een volgende flinke hap in zijn mond.
    ‘Nog één keer en ik geloof je voor geen spruit!
    ‘Nee, nee, ik meen het echt. Vertel, wat zit er allemaal in?’ Waarop ik hem de geheimen van een Allerhanderecept prijs geef.

Volgens mij heb ik onze tafelgast, ook wel vriend-aan-huis, in één maaltijd goed omschreven:  een smakelijk enthousiaste dankbare tafelgenieter. Eens in de zes weken komt hij met zijn vrolijke draai hier eten. Van te voren spreken we af wie er kookt.
    Meestal ben ik het, want het is onze huis, tuin en keuken. Toetje in dit alles is dat ik graag mijn gasten verwen, zeker deze vriend die behoorlijk vrijgezel(lig) is. Ik zie voor me hoe hij elke avond voor zichzelf kookt en hoe verwend het voelt als een ander voor je kookt. Héérlijk dus!

Soms klinkt echter:
    ‘Nu kook ik.’ Waarmee onze tafelgast kookgast wordt. Dan maakt hij onderweg naar ons een tussenstop bij de supermarkt. Ik weet dat hij dan inslaat wat Jamie, die van Oliver, hem via een recept door de strot dauwt. Met volle rugzak stapt hij de trein in, komt dichter en dichter bij ons om bij zijn stap over onze drempel met luide stem te roepen:
    ‘Bonjour!’
    ‘Bonsoir!’, klink ik terug en loop hem achterna, rechtstreeks onze keuken in. Daar kiept hij de inhoud van zijn rugzak op het aanrecht en roept Marcel erbij als koksmaatje. Al snel vliegen de basilicumblaadjes me om de oren, staat het vuur hoog en borrelt het één en ander op.
    Ik kijk vanaf de bank naar de meest perfecte ingrediënten voor een kookprogramma: twee mannen in de keuken. Mis ik alleen de schorten en blote billen.

    ‘Heb je een mixer?’ Twee paar ogen kijken naar mij. Van twee ogen snap ik dat die niet weten waar te zoeken, maar hé, mijn man weet toch wel waar die opgeborgen is?
    ‘Marcel, help die man even.’
    ‘Maar ik weet ook niet waar die ligt.’
    ‘In het meest rechter bovenkastje.’
    ‘Oh ja, daar!’, zegt Marcel nog. Waarop al snel het ratelende geluid van de mixer alle verdere woorden verklutst.
    ‘Heb je ook een staafmixer?’
    ‘Ja, die weet ik,’ klinkt Marcel triomfantelijk.
    ‘Dan mag jij dit even pureren.’
    ‘Marcel? Heb je dat vaker gedaan?’,  meng ik me er even in.
    ‘Nee, maar is dat erg?’
    ‘Nou, let dan wel op dat…’ een luide brom en zoemgeluid klinkt op. Marcel springt een hupje opzij om te wijken voor de spetters die opvliegen. ‘… diep genoeg in de kom gaat, want anders gebeurt dat dus. En wie mag het schoonmaken?’
    Les van de dag: staafmixer + Marcel = niet doen!

Wat ik nog niet vertelde, is dat onze kookgast en kookhulp een geweldig muzikaal team is. Het komt er bij het koken helemaal uit, want waar de één fluitend in de pan roert, snijdt de ander in een passend ritme de komkommer. Drie songs verder klinkt: “aan tafel” en genieten we van een gerecht met een symfonie aan smaken. Altijd héérlijk!

Laat het afgelopen week nou mijn beurt zijn geweest om te koken. En ik heb zijn ge-héérlijk nu wel gehoord. Nu eens gaan voor een anti-culinairhoogstandje. Iets dat zelfs hij niet zal lusten. Eens zien wat hij dan zegt.

Ik ben er al snel uit, we eten spruiten. Wie lust er nou spruiten? Ik en mijn huisvullers in ieder geval niet. Ik maak met deze ene maaltijd geen vrienden in huize van Valen, maar naar omi vluchten om lekkerder te eten bedenken ze niet. We willen met onze vriend aan tafel. Alleen even afwachten wat onze vriend gaat zeggen van een vies maaltje. Hoe opgewekt blijft hij als het eten niet te pruimen is?

Het koken was zo gedaan. Met een recepttip van mijn zwager ging ik aan de kook en kwakte spruiten, champignons, ui, knoflook en crème fraiche bij elkaar. Het zag er niet perse heel lekker uit, dus een foto ontbreekt. Sowieso haat ik foto’s van borden met eten op het internet. Maar eten zouden we!
    De kinderen moesten drie spruiten en vulden hun maag verder aan met salade en noodles.

Nu ik. Spruiten, ieuw. Maar ik ben een grote meid en tegelijk met mijn tafelgast zette ik mijn tanden in een hapje spruitenmengsel.
   ‘O Irene, héérlijk! Echt héérlijk! O, dit is echt héérlijk lekker. Nee, nee, ik meen het echt.’
   ‘Grrr...’




zondag 27 november 2016

Sinterklaasgedicht

Ja hoor, hij is weer in het land. De ouwe duikelaar met zijn paard en zwarte piet.
Oh nee, dat mag ik natuurlijk niet zeggen. Even overnieuw:
    Ja hoor, hij is weer in het land. Die gouwe ouwe met zijn paard en zwarte piet.
Oeps, dat mag vast ook niet. Dan nu goed:
    Ja hoor, hij is weer in het land. Sinterklaas met zijn paard en zwarte piet.
Wat? Is het weer niet goed? Dacht ik te gaan schrijven over Celine, blijf ik hangen in deze  zin. Dit kan nog een heel lange blog worden. Daarom nu mijn laatste poging:
    Ja hoor, hij is weer in het land. Sinterklaas met zijn paard en identiteitscrisispiet.
Yes! Het is gelukt die zin er uit te krijgen. Kan ik nu eindelijk naar Celine, mijn achttien jarige dochter. Ze gaat door voor volwassen, dat is wat je voor ogen moet houden.
Celine zag laatst dat Sinterklaas en kornuiten aankwamen in onze woonplaats. Ze las het in de plaatselijke krant en sprong van geluk van de bank.
‘Mama, dan mag ik mijn schoen zeker ook zetten?!’ Van verbazing viel ik van de bank.
‘Hoe oud ben jij nou eigenlijk? Waarom je schoen zetten? Je weet toch wie in dit huis
daadwerkelijk sinterklaar is en wie zeurpiet? Als er al iemand haar schoen moet zetten ben ik het. Al die jaren hadden we te maken met een vergeetachtige sinterklaas, want iedereen kreeg iets, waar mijn schoen leeg bleef. Dus ik zet mijn schoen dit jaar en ik wil er geen andere naast zien staan.’
Scheld ik sinterklaas uit voor vergeetachtig, blijkt hij dat van mij te hebben, want dagen gaan voorbij zonder dat mijn schoen op de plek komt waar alle voorgaande jaren de schoenen van kinderen en man stonden.
    Tot eerder genoemde volwassen dochter die niet alleen één van mijn laarzen, maar ook één van Marcels schoenen, een paar schoenen van Benjamin en wat schoenen van haarzelf pontificaal in de kamer neerzette. Op mijn vraag:
    ‘Lijkt dit alles niet wat oneerlijk?’, keek ze me niet begrijpend aan.
    ‘Zorg jij nou maar voor een mooi gedicht voor Sint, een wortel en suikerklontjes voor Amerigo en een verrassing voor Piet, dan komt het vast allemaal goed.’
    ‘Ook dat nog, veeleisend stelletje dat Sinterklaastuig! Maar een verrassing voor Piet? Daar heb ik nooit iemand over gehoord.’
De volgende ochtend ben ik helemaal van mijn stuk, want warempel alle schoenen zijn gevuld. Ieder van ons heeft één of meerdere pakjes te openen. Hoewel iedereen verrast is, kijkt Celine niet blij.
    ‘Sinds wanneer heb jij last van ochtendhumeur?’ klinkt Marcels vage ochtendstem.
    ‘Inderdaad, moet je zien hoe oneerlijk,’ val ik hem bij, ‘ik vind één cadeau in mijn laars en jij krijgt er drie!’
    ‘Vier!’, zegt Celine maar haar humeur blijft onder de maat. Dan verteld ze: ‘Ik droomde dat sinterklaas heel teleurgesteld bij onze schoenen stond. Er lagen geen wortel, suikerklontjes, tekening of gedicht voor hemzelf en Piet. Zelfs geen mandarijnen.’ Ze wees naar de mand mandarijnen naast me als om te zeggen: hoe moeilijk kon het zijn om tenminste mandarijnen op de grond te leggen?
    ‘Oef, ik ben echt stout geweest!’ Ik stond op om in de hoek te gaan staan. Ik vergat dit alles, waar de ouwe reus gewoon niet vergat iets in mijn schoen te doen.
    ‘Maar mama, ik droomde ook dat een dankjewelliedje hem blij zou stemmen.’
    ‘Je bedoelt hier en nu, met onze slaapstemmen?’
    ‘Nu hoort ie het misschien nog voordat hij weer een dak verder gaat.’
Als snel sta ik naast man en zoon bij de schoenen te zingen met krakende, schorre ochtendstemmen:
    ‘Dank u Sinterklaasje…’ Het klinkt echt als geen pepernoot.
    ‘en zwarte piet die geen zwarte piet meer heten mag,’ zingt Marcel er vlot achteraan.
    ‘En nu nog een gedicht!’ zegt Celine.
    Kom ik er toch niet zo gemakkelijk vanaf zeg.


Allerliefste Sinterklaas

Hier alsnog een gedicht voor u

Zodat u snel blij kijkt, hier en nu

Ik weet, ik stelde u erg teleur

Natuurlijk begrijp ik uw afkeur

Met dit gedicht maak ik het goed

Zodat u verder kan met spoed

Andere kindertjes wachten vol smart

Dus verdwijn maar snel voor mijn part

Want ik heb mijn buit al wel binnen

Zelfs een blog vol nonsens zinnen

Maar eerst klinkt nog mijn DANK U WEL

Nu wegwezen en heel snel!

Tot volgend jaar, vermoed ik maar zo

Zo eindig ik deze one-woman-show

zondag 20 november 2016

Lasagne



Met ons hoofd boven een bord left overs vraagt Benjamin ineens:
    ‘Mam, wanneer eten we weer eens lasagne?’
    ‘Dat staat nou net op de planning voor volgende week.’ Hij is blij!
    Celine daartegenover niet. Ze kijkt sip naar haar bami. Ik weet het maar al te goed: hoe lekker ik mijn eigen brouwsel voor een heerlijke schaal lasagne ook vind, zij wordt er niet warm van. Ze zou nu het liefst haar omi bellen om daar te gaan eten. Helaas zijn opi en omi op vakantie.

    ‘Ik ben ook van plan stamppot te maken.’ Ik hoop dat Celine daarmee opklaart.
    ‘Lekker! Mama, maak je dan boerenkoolstamppot?’, is Benjamins auto reply.
    ‘Ik dacht aan spruitjesstamppot.’
    ‘Wat? Nee!’, verzucht zelfs Marcel. Waar hij het lef vandaag haalt weet ik niet. We hebben nog nooit spruiten in stamppot gegeten. Misschien is het wel knetter lekker.
    ‘Mama, ik wil liever zuurkoolstamppot,’ klinkt Celine en kijkt me smekend aan.

Wil jij geloven dat boven de kliekjes op ons bord er ruzie ontstaat tussen de twee jongsten aan tafel. De één wil boerenkool- de ander zuurkoolstamppot. Nog even en de vorken vliegen over en weer over tafel. Gelukkig grijpt Marcel in.
    ‘Oké, we doen meeste-stemmen-gelden. Wie wil er boerenkool?’ Daar gaat één hand van Benjamin, daar gaat nog één hand. Die van Marcel. Om zichzelf nog kracht bij te zetten, steken ze beiden hun andere handen in de lucht. Daarbij kijken twee paar ogen smekend en kwijlend in mijn richting.

Er komt niet één hand, maar er komen ook geen twee handen bij. Beteutering is mijn uitzicht.
    ‘Wie wil zuurkool?’, klink ik nog even om het lekker in te smeren. Daar gaan Celine’s en mijn handen de lucht in. Helaas zijn er niet meer handen.
    ‘Dat maakt het gelijkspel, de meeste-stemmen-gelden werkt niet echt pap. Wat nu?’ Celine is uiteraard blij met deze uitslag, want haar keus is nog niet van tafel.
    ‘Als wij zeggen: meiden tegen de jongens. Dan winnen wij toch Celine, want vrouwen gaan altijd voor.’
    ‘Als de mannen geweest zijn.’ Klinkt Benjamin alsof zijn uitspraak nog enig verrassing teweeg brengt.
    ‘Dan telt de hoogste leeftijd van het team,’roept Marcel. Juist omdat hij het roept, vermoed ik het verlies van dochterlief en mij. Daarom weiger is als anti-reken-wonder dit als graadmeter te gebruiken. Het voelt gewoon niet goed.

Nu ik deze blog schrijf heb ik tijd om even hoofd te rekenen: Marcel + Benjamin = 63 jaar. Irene + Celine = 62 jaar. We zijn samen niet eens veel jonger dan de mannen, sterker nog: na mijn verjaardag zijn we even oud. Eigenlijk voel ik me dankzij Celine’s leeftijd toch best bejaard!

    ‘Laat de leeftijd maar achterwege. Slecht plan,’ roep ik uit. Elk van Marcels ideeën zijn sowieso een slecht voorteken, want hij staat aan Benjamins kant. Stelletje boerenkool slurpers.
    ‘We gaan voor wie het meest volwassen zijn,’roept Celine en maakt me eeuwig dankbaar.
    ‘Dus jij ziet mij als volwassener dan papa?’
    ‘Tuurlijk mam!’ Die compliment laat ik even binnenkomen, maar veel tijd om te stralen is er niet, want Benjamin proest het uit.
    ‘Jullie,’hij wijst van Celine naar mij en terug, ‘volwassen?’, en strooit meer kaas naast dan op zijn bord macaroni. Heel volwassen ja.
    ‘Wie het eerst…’
    ‘Jongens, jongens, jullie gaan zo enorm aan één ding voorbij.’ Klink ik zelfs in eigen oren griezelig zeker van mijn zaak.

Ineens vallen de mannen akelig stil. Dat is heus niet omdat ze hun mond vol eten hebben. Sterker nog ze krijgen geen hap meer door de keel. Met deze ene uitspraak beseffen zij dat binnen nu en een paar seconden blijkt dat ik de slimste ben en daarmee Celine haar bord zuurkool wint! Met andere woorden: moge de wijste onder ons winnen! Ik voel Celine naast me opspringen in haar stoel, ze voelt me aan en zegt voordat ik het kan zeggen:
    ‘Mama kookt!’




zaterdag 12 november 2016

Boefproof



Hoe ik ermee in aanraking kwam weet ik niet meer. Ik ken zoveel maffe kanalen (Facebook, email, Instagram, Pinterest, gebarentaal, rooksignalen en postduif). In ieder geval ontdekte ik de landelijke actie BOEFPROOF. Een actie om je telefoon, tablet of laptop eenvoudig tegen diefstal te beschermen.

Maar wacht, hoezo moet ik mijn tablet Boefproof maken? De enige tablet die ik ken is een klein wit pilletje dat ik elke ochtend braaf slik. Daarnaast heb ik standaard andere chemische bedenksels tegen pijn en zo, maar die boefproof maken? Als die al gejat worden, mag de bandiet een overdosis innemen. Ik bel de huisarts wel. Zo regel ik via hem en de apotheek vlot een nieuw voorraadje tabletjes in huis. Dat is nog eens proof!
    Het aanwezig zijn van enig andere soort tablet in huize Van Valen is mij onbekend. Laat staan dat het voor een ladelichter interessant is om dan ongevraagd iets te jatten. Wat een crimineel idee!

Ik heb echter wel een laptop en smartphone, kom maar op met BOEFPROOF-zijn. Maar ook moet ik Marcel hierover raadplegen, want hoewel hij vooral mijn betere helft is, is hij is véél meer dan dat. Hij is mijn denktank, brede schouder, klusjesman, spiegel, chauffeur en helpdesk. In dienst als dat laatste hoor ik hem graag uit over zijn ideeën rondom BOEFPROOFheid.

Echter met allesweter Google die altijd thuis is, kan ik alvast een beetje kennismaken met BOEFPROOF. In de Googlebalk tover ik de woorden BOEFPROOF MINISTERIE VAN WEET IK VEEL op het scherm.
    Ik kom warempel uit bij https://www.maakhetzeniettemakkelijk.nl/boefproof Ik klik op alle vragen die daar besproken worden en wordt een stuk wijzer. Dat ga ik hier niet bewijzen. Jij kan lekker zelf diezelfde woorden intypen of op de link klikken. Een beetje eigen actie kan geen kwaad.

Bekwamer op dit gebied wacht ik Marcel af, want ik doe niets aan mijn telefoon of laptop zonder zijn inmengende handen of opdrachten. Hij beheert als het ware mijn handelingen als het gaat om bescherming van mijn devices, want ik ben vooral bang dat ik als ik op eigen houtje overal op klik mijn apparaat besmet met een eng virus, zika of zo.

Ah, daar komt Marcel thuis. Ik vertel hem van mijn ontdeksels en voel me trots, omdat ik weet waar ik het over heb. Tot blijkt dat hij weer beter bij de tijd is dan ik.
    ‘Irene, ga eens naar je google account en dan je instellingen.’
    ‘Uhm ja,’ zeg ik afwachtend. Waar wil hij nou weer heen?

Naar mijn account dus. Daar kan ik, na inloggen, klikken op ZOEK MIJN TELEFOON en blijkt dat mijn laptop mijn telefoon opsnort in de buurt van ons huis. Grappig feit is dat ik juist op dat moment even niet weet waar ik het laatst die phone in mijn handen had. Nog handiger: via mijn Google account kunnen we met een druk op het scherm mijn telefoon bellen.
    Even later klinkt het deuntje dat mijn toestel afspeelt als iemand mij belt.
    ‘Cool, Google weet beter waar ik mijn mobje laat dan ikzelf!’ Marcel klikt ondertussen verder.
    ‘Kijk hier, je kan via je Google account je mobiel vergrendelen. Met één druk op de knop kan een ander niets meer met jouw phone.’
    ‘Wonderlijk! Ik kan eerder genoemde site gewoon vergeten, want Google weet zelfs de naam en het nummer van dat ding.’

    ‘Eigenlijk zou het beter zijn dat je via je Google account je telefoon op afstand kan laten ontploffen.’
    ‘Da’s een goed idee voor Google. Dat ze moeten zorgen voor een knop: ONTPLOF MIJN
TELEFOON NU en klinkt BOEM in de hand van de jatter!’
    ‘Met toch één nadeel.’
    ‘Wat dan?’
    ‘Stel dat jij je smartphone kwijt bent en na gestrest rondneuzen in tas, jas en huis zeker weet dat je phone gestolen is, druk jij op ONTPLOF MIJN TELEFOON NU.’
    ‘Uiteraard!’
    ‘Hoor je in Benjamins kamer een dreun en komt hij even later beneden met een zwart gezicht: Mam, ik weet niet wat er is gebeurd, ik leende alleen maar even je telefoon!’