zaterdag 30 november 2024

Fietshelm

Dat was schrikken! Een man viel out-of-almost-nothing op de grond. Hij schoof over zijn gezicht en vooral zijn neus over het fietspad. Het bloedde behoorlijk. Ik toverde een doek uit mijn fietstas. En vraag me terugdenkend af waarom hij die e-biker van rechts niet registreerde.
    Ze belde. Ze riep. Hij anticipeerde er totaal niet op. Dat bleek dan ook toen hij op het allerlaatst wel remde en even later met een bebloed gezicht weer opstond. Eigenlijk bevestigde hij wat ik al langer denk, maar dat later. Misschien genoot hij zo van de stralen van de zon, de warmte op zijn gezicht. De hele wereld lichtte er van op, van die zon. Tot, bam, de grond erg dichtbij was.

Samenloop
Onwillekeurig denk ik, wat als ik iets eerder was? Ik wil als ik te laat ben wel eens zeggen: ‘Ik ben een kilometer later’. Hier had ik een paar meter vroeger moeten zijn. Dan was dit ongeluk waarschijnlijk nooit gebeurd. Omdat ik in tegengestelde richting van die man fietste, had de vrouw die voor hem van rechts kwam, maar voor mij van links, moeten stoppen voor mij.
    Zo kan je invloed werken. Best heftig, dat besef. Al weet je niet dat je zoiets in de hand hebt.
    Wel heb ik in de hand of ik rechts voorrang geef, wanneer dat moet. Het links-rechts-links kijken stampte ik er bij onze kinderen in. Je kunt maar zo iets over het stuur zien. Bij rijles leerde ik dat al heb je voorrang, je neemt het pas als je het krijgt. Kijk of de ander je ziet.
    In dat geval, bedenk ik dat die vrouw doorhad dat die man niet anticipeerde. Ze riep namelijk erbij. Ze nam haar voorrang, waardoor de man op het laatst schrok en viel. Had ze geremd, dan…
    Laat maar. We kunnen allemaal wel eens wat. Nu krijgen jullie mijn blog. Die zat al in mijn zadel, ik zocht alleen nog de aanleiding. En bam, daar lag die.

Kwartiertje
Onwillekeurig bedenk ik dat iemand ooit opmerkte:
    ,,Jij hebt toch ook een e-bike?” Nee dus. Ik trappel me te pletter op een ouderwetse stadsfiets. Zie me mijzelf in het zweet fietsen. Met flinke tegenwind en regen de brug naar Schalkwijk trotserend voor een interview. Sta ik daar bezweet en buiten adem voor de deur en bel aan.
    Nee hoor, dat was ooit. Nu vertrek ik een kwartier vroeger. Daarmee kan ik de laatste vijftien minuten lopend afleggen en kom fris, fruitig en uitgewasemd aan. Dat is better, much better.

E-bikes
Een e-bike? Die komt er voor nu, bij mij niet in. In de verste kilometer niet. Ik zat een keer op die van mijn vader en schrok me een luide fietsbel. Met één trap op het pedaal, schoot ik meters vooruit. Ineens snapte ik waarom het zo mis kan gaan bij een valpartij. En dat die val harder raakt met meer vaart. Zie ze zoeven.
    Vaak als e-bikers me tijdens mijn gezwoeg inhalen, zitten ze prins(es) heerlijk. Rechtop en kin omhoog op de fiets. Het ziet er zo relaxed en volautomatisch uit dat e-fietsen. Ik mis eigenlijk het kopje thee en een koekje op het stuur. Maar opletten? Ik betwijfel dat.
    Zie mij daarnaast. Voorover gebogen, met mijn benen en bips in volle actie. En mijn rug hupst wat heen en weer in het ritme van mijn benen. Niet alleen zit er meer beweging in mij, het maakt me denk ik ook alerter. Ik heb daar een theorie bij, een Typisch Ireenorietje: Mensen die zich inspannen zetten daarmee tegelijkertijd hun hersenen aan. Daarmee zit er meer energie en alertheid tussen de oren, dan wanneer het gemakkelijk gaat.

Helm

Mijn gelijk hierin, maakt me eigenlijk niet uit. Ik voel me sowieso al niet meer zo veilig. Zelfs niet op de fietspaden van Houten, meervoudig Fietsstad van Nederland. Met name elektrisch vervoer gebruikers op die fietspaden lijken te denken dat ze door sneller te zijn, voorrang hebben. Het glipt er vaak nog net even tussendoor.
    ,,Gek hè, dat het vaker mis gaat,” verzucht ik klagend bij Marcel. Hij is zo’n heerlijke klaagmuur.
    ,,Dan doe je alles toch lopend?”, reageert hij doodleuk.
    ,,Naar Schalkwijk?”
    ,,Oh ja, da’s wel ver.”
    ,,Dus… Jij bent mijn probleemoplosser. Kom maar door.”
    ,,Tja, ik weet het ook eigenlijk niet. Offe, maar dat wil je niet horen.”
    ,,Ik weet het, een fietshelm.” Marcel knikt.
    ,,Maar ja, je krullen hè?” Waarop ik knikkend snif.
    ,,Ik mag mijn krullen niet belangrijker vinden dan mijn veiligheid. Daarom bedacht ik al: als ik overweeg met een helm voor gek te fietsen, dan moet het goed. Goed gek. Ik moet alleen nog wennen aan dat idee. Geef me even. Ik ben wat kilometers later.”
    Ondertussen laat ik Marcel zien welke helmen ik vond.
    Hij kan niet kiezen, jij wel?