zondag 25 februari 2024

Naakte chocolade

Ziedaar, de bewijzen van een heftige avond.
    Ik bedoel de bewijzen van een flinke zaterdagavondse-schranspartij. Bedenk even dat het een en ander ondertussen een plekje op het aanrecht vond, want iedere keer dat ik iets uit de koel- of troepkast opsnor, dump ik iets vies op het aanrecht of in de prullenbak. Het is pure ruilhandel: hier laat ik wat, daar neem ik wat.
    Zo laat ik de foto van het aanrecht onzichtbaar.

Kabouter
Bij het zien hiervan, hoor ik opnieuw het gesprek van gisteravond. Manlief en ik stonden op van de bank om de dag achter ons te laten:
    ,,Toch jammer dat deze rommel zichzelf nooit opruimt,” verzuchte ik.
    ,,Daar heb ik geen last van.”
    ,,Hoe bedoel je?”
    ,,Nou, als ik morgen beneden kom, is het weg.”
    ,,Jij gelooft dus in kabouters?”
    ,,Zeker weten.”
    ,,Dat wist ik niet.”
    ,,Jij vroeg er nooit naar.”
    ,,Nee, duh!”
    ,,Wat duh?”
    ,,Ik ben die kabouter.”
    ,,Echt niet, jij draagt geen puntmuts,” lacht hij en beklimt de trap naar boven.

Troep
Je snapt ‘m. Meestal als Marcel de herinneringen van de dag van zijn lijf wast, ruim ik nog even de rotzooi van de dag op. Daarmee ligt de kamer er netjes bij. Dat slaapt heerlijk lekkerder. Nu was ik echter zo moe, dat ik dacht: Morgen weer een dag.
    En warempel de volgende ochtend kroop ik van onder mijn dekbed vandaan, spiekte langs het rolgordijn naar buiten en ja hoor, daar lag een nieuwe dag. Ik trappelde in relax-outfit de slaapkamer uit, trippelde de trap af en BAM, de troep viel me zowat aan.
    Al snel bekeken een paar rommeldingen de binnenkant van de prullenbak en andere viezigheden vonden een plekje naast bekruimelde borden, hingen over een rijtje kommetjes of stonden op de kop te druppelen naast lotgenoten. Alles was al snel simsalabim POEF. Weg!
    Je weet: een opgeruimde kamer is een opgeruimd hoofd. Daarom vermijd ik vandaag de zolder. Daar wacht een andere berg me op. Dat is de enige berg waarvan ik zeker weet dat ik bergen kan verzetten, maar even niet vandaag.
    Komt Marcel met nog wat vochtig haar en een frisse geur de kamer in:
    ,,Zie je? Er bestaan kabouters.”

Chocoladewikkel
Over rommel gesproken. Ik was vorige week bij mijn ouders en kwam daarbij iets eerder aan dan mijn moeder.
    ,,Alsjeblieft papa, hier is een overlevingspakket voor de oude dag.”
    ,,Oh, een dienblaadje vol lekkerig- en nuttigheden." Achter ons klonk de deurbel. ,,Daar zal je jouw moeder hebben.” Ik draaide me om en opende de voordeur.
    ,,Wat leuk, dat jij hier bent, Heidi,” zei mama met een stralende glimlach op haar gezicht.
    ,,Ja, mama, maar mag het iets meer Irene zijn?”, lachte ik haar toe.
    ,,Och ja, natuurlijk.”
    ,,Geeft niks mama, kom lekker binnen. Hoe was het op de dagopvang?” In het gesprek dat volgde, wist mama niet meer te vertellen wat ze vandaag ondernam. Wel haalde ze een nieuw knutselwerkje uit haar rollator. Vervolgens ontdekte ze het overlevingspakketje voor mijn vader en bewonderde het met veel plezier. Ik liet haar even achter om papa extra handjes te bieden in de keuken, waarna we met thee en lekkers de huiskamer instapten.
    Ik ontdekte een naakte reep chocolade op papa's overlevingspakket. Mama zat nietsvermoedend in de stoel.
    ,,Mama, weet jij waar het papiertje van de chocolade reep is?”
    ,,Huh? Papier? Chocolade reep?”
    ,,Ja, kijk, deze chocoladereep ligt er nogal bloot bij.”
    ,,Nee, ik weet van niks.” Waarop papa en ik alle prullenbakken, kastladen en -deurtjes checkten. Hoe kon mama de verpakking zo goed verduisteren?

Verstoppertje
    
,,Papa, waarom zou mama het papier verstoppen en niet de chocolade? En mama, weet jij echt niet waar het papier van de chocolade is?” Na een schaapachtige glimlach, grijpt ze met haar hand in de hoek van de stoel. Ze lijkt iets te willen pakken, maar het lukt niet. Daarom help ik haar.
    Met het weghalen van een deken, duikelt een in elkaar gepropte chocoladewikkel op.
    ,,Mama, wilde jij de chocolade daar stiekem verstoppen?”
    Ze houdt haar gezicht omlaag en kijkt van onder haar wimpers naar mij op. Ze knikt een miniem klein knikje.
    ,,Ik ben wel een beetje in de war hè?” Ik buk voorover om haar een dikke knuffel te geven en lach hard.
    ,,Mams, later we er vooral om lachen. Ik hou van jou. Je brengt me namelijk op een idee."
    ,,Oh ja?"
    ,,Ja, als ik thuis weer eens een berg rommel te verwerken krijg, prop ik het in de hoek van de bank, daar waar Marcel zit. Dan ben ik ervan af. Eens zien of hij dan nog in kabouters gelooft of er spontaan zelf een wordt."