,,Geen tijd om langer te treuzelen madam, je hebt werk te doen," zeg ik hardop. Daarmee haal ik mezelf terug naar het nu, steek de weg over en loop het erf op.
HondHet erf afzoekend naar de beste plek voor mijn fiets, schrik ik me een hondendrol! Daar, op een meter of vijftien van me af, staat een hond en niet zomaar één. Het is in mijn ogen de meest angstaanjagende hond onder de honden - een herdershond. Het is dat ik een afspraak heb met een van de bewoners op het erf, anders maakte ik nog voor mijn volgende inademing rechtsomkeert:
,,Dag hond tot nooit meer ziens!”
Mijn agenda en de deadline van HoutensNieuws dwingen me echter door te zetten. Ik stap het erf op en denk: Oké curl, ik bedoel, girl! You can do this, het is een hond en ja, jij bent bang. Maar dat hoeft de hond niet te weten! Show some curlpower, hup, kin omhoog, borst naar voren, rug recht en nee, niet de hond aankijken.
,,Dag hond tot nooit meer ziens!”
Mijn agenda en de deadline van HoutensNieuws dwingen me echter door te zetten. Ik stap het erf op en denk: Oké curl, ik bedoel, girl! You can do this, het is een hond en ja, jij bent bang. Maar dat hoeft de hond niet te weten! Show some curlpower, hup, kin omhoog, borst naar voren, rug recht en nee, niet de hond aankijken.
Ik zeg niet kijken! Nooit niet! Als je dat doet ben je verloren, dan ontketen je een machtspelletje en dan wint de hond. Eindig jij op je rug met een hijgende hond boven op je.
Ik kan wel iets fijners bedenken.
Paniek? Nee, natúúrlijk niet!
Afijn, de paniek is behoorlijk hevig, maar ik spreek mezelf in gedachten toe. Ik bedoel maar, ik praat niet altijd hardop tegen mezelf hoor:
,,Irene, niet kijken! Niet naar die hond kijken.”
,,Ik ben niet bang!”
,,Niet kijken!”
,,Nee, ik ben echt totaal niet bang! Waar blijft die voordeur nou?” Ik loop richting de deur met mijn fiets tussen de hond en mij in. Als die hond iets pakt, dan toch eerst mijn fiets.
,,Nee, ik ben echt niet bang hoor," gaat dat stemmetje in mij door.
Paniek? Nee, natúúrlijk niet!
Afijn, de paniek is behoorlijk hevig, maar ik spreek mezelf in gedachten toe. Ik bedoel maar, ik praat niet altijd hardop tegen mezelf hoor:
,,Irene, niet kijken! Niet naar die hond kijken.”
,,Ik ben niet bang!”
,,Niet kijken!”
,,Nee, ik ben echt totaal niet bang! Waar blijft die voordeur nou?” Ik loop richting de deur met mijn fiets tussen de hond en mij in. Als die hond iets pakt, dan toch eerst mijn fiets.
,,Nee, ik ben echt niet bang hoor," gaat dat stemmetje in mij door.
,,Niet kijken!”, klinkt een laatste keer binnenin mij. Ik loop verder het erf op en zie in mijn ooghoek…
Wat? Nog een hond? Geen idee wat voor hond, want ik kijk niet hè en mijn ooghoek herkent geen honden.
,,Nu zeker niet meer kijken!”, zegt een onhoorbaar trillende stem.
,,Ik ben echt totaal en helemaal niet bang!”, lijkt zelf in mijn hoofd meer op een muizenpiepje dan de taal van een powergirl En zie je die spreuk over iets met zeven kleuren? Dat speelt zich hier bijna af.
Trots
,,Nu zeker niet meer kijken!”, zegt een onhoorbaar trillende stem.
,,Ik ben echt totaal en helemaal niet bang!”, lijkt zelf in mijn hoofd meer op een muizenpiepje dan de taal van een powergirl En zie je die spreuk over iets met zeven kleuren? Dat speelt zich hier bijna af.
Trots
Eindelijk, daar is de voordeur. Ik zet mijn fiets op slot en druk op de bel. Toch vooral met wat trots nu ik de honden niet meer zie, ze bleven namelijk wel al die tijd op afstand staan. Ze zagen me heus wel, want ik zag hun blikken iedere stap die ik zette volgen. Dat zag mijn ooghoek dan weer wel.
Terwijl ik wacht tot iemand de deur opent, wil ik een overwinningsrondedansje doen, een ballon opblazen en een confettibom af te laten knallen. Ik bedoel maar, ik was knetterbang, maar blijkbaar kwam het niet over bij de honden. Kijk ze staan!
Ik deed iets waardoor ze mij niet interessant genoeg vonden. Niet kijken werkt echt! Ik voel trots van mijn meest grijze krul tot mijn kleinste teennagel: I won! Ik overwon het laten merken van mijn angst. Yeah! Ik ben goed!
De deur zwaait open en zonder dat ik me eerst even voorstel zeg ik vol opluchting:
,,Poeh, hé, ben ik even trots op mij.”
,,Oh ja? Hoezo?”
,,Nou, ik kwam het erf op…”, ik vertel haar alles van hierboven en haal opgelucht adem. ,,Ik vind mezelf eigenlijk gewoon best wel stoer, met mijn hondenangst.”
,,Nou ja, zo stoer is het niet. Die honden voelen jouw angst heus wel aan, maar ze konden niet dichterbij komen door de onzichtbare omheining op ons erf.”
,,Poeh, hé, ben ik even trots op mij.”
,,Oh ja? Hoezo?”
,,Nou, ik kwam het erf op…”, ik vertel haar alles van hierboven en haal opgelucht adem. ,,Ik vind mezelf eigenlijk gewoon best wel stoer, met mijn hondenangst.”
,,Nou ja, zo stoer is het niet. Die honden voelen jouw angst heus wel aan, maar ze konden niet dichterbij komen door de onzichtbare omheining op ons erf.”
En daar verdween alle stoerness.
,,Een onzichtbare...? Oh...," klink ik best teleurgesteld. Mijn trots was leuk, tot zo ver.
Ps. met dank aan Trixi, staat ze niet mooi op de foto?
De geïnterviewde vindt het vast goed dat ik het artikel over haar hier deel, ze heeft er voordeel bij.