Nooit eerder was ik
zo onbuigzaam als de afgelopen week. Nooit tevoren ben ik zo’n krachtmeting
aangegaan. Alsof mijn ja-en-amen een vakantieweek hadden opgenomen, met in de
koffer alle meegaandheid en plooibaarheid. Die zaten strak opgevouwen naast
mevrouw toegeeflijk en zus flexibel.
‘Ja, schatje, natuurlijk liefje!’, klonk niet
één keer, waar dat anders vaak klinkt. Niet dat je zomaar over me heen kan walsen
of ik nergens een punt van maak. Ik kan echt wel ‘nee’ zeggen, maar alleen als
het big deal is.
Wat mij betreft is er teveel gedoe om dingen
die discuzeur gewoonweg niet waard zijn. Ik ben razend meegaand bij iemand die weet
wat hij wil. Uit pure gemakzucht om niet na te hoeven denken klinkt regelmatig mijn
‘ja primakidoki’.
Echter onze nieuwe
klok, eigenlijk de wijzers, maakte me onbuigzaam als een ijzeren pookstok. Het
verbaasde zelfs mij. Koppigheid staat me net zo slecht als een lampenkap als
rok. Verbluffend!
Die nieuwe klok was
niet nodig, maar sinds onze serre klaar is en één muur nogal kaal achterbleef
leek een grotere klok ons gaaf.
Zo hier en daar liepen we tegen klokken aan die
te dik, te klein, te randloos, te vierkant, te groot, te lelijk, te crinchy, maar meestal te duur waren.
Tot die ene! Je kent
het: we gingen naar het tuincentrum voor terrasplantjes om thuis te komen met
een grote plant voor de huiskamer, een schep, een kamerplantje, de bijna
vergeten terrasvullers en een klok - zomaar onverwacht ertegenaan gebumpt.
De plantjes stonden
er al gauw kleurig bij. De klok niet.
Hij hing perfect aan de muur. Om in de avond
te ontdekken dat de wijzers in het donkere licht onzichtbaar werden. De goudkleurige
wijzers kleurden teveel mee in het grijze motief op de achtergrond. Het mooie
was juist dat de wijzers dezelfde kleur hadden als de klepel die bij de zes het
heen-en-weer heeft.
Je zou maar klepel zijn. Ik zou ontslag
aanvragen.
‘Het is echt onmogelijk te zien hoe laat het
is.’
‘Echt
niet. Even met je hoofd wiebelen, de weerkaatsing van het licht zoeken en zo
ontdek je de tijd.’
‘Maar
ik wil niet hoofdschuddend de tijd zoeken.’
‘Wat
piep je nou? Je phone ligt vaker naast je dan ik, open het klepje en tralala,
je ziet dat het bedtijd is.’
‘Dat
is toch stom! Ik koop een klok om de tijd te zien, niet voor de sier.’
‘Wat
wil je dan? De klok is juist zo mooi.’
‘Ik
ga de wijzers zwart schilderen.’
‘Ben
jij helemaal mesjogge? Die wijzerkleur maakt de klok tot wat ze is. Wat is er
tegen wat vooroverbuigen?’
‘Alles,
ik wil ze zelfs kunnen zien als ik op mijn kop lig.’
Dochterlief mengt
zich in onze discussie. Als zij nou eens kiest voor mijn kant en zoonlief ook,
dan kan mijn lief zeggen wat ie wil, maar meeste stemmen hebben wel vaker schokkende
zaken mogelijk gemaakt.
‘Pap, met zwarte wijzers verliest de klok
zijn chique look en wordt gewoontjes.’
‘Yes!’
‘Niet te blij mama, papa heeft gelijk. Onleesbare
wijzers maakt de klok nutteloos.’ Waarop mijn man in hoerastemming raakt.
‘Het
is twee tegen twee.’
‘Wij winnen want wij zijn langer.’ Zo denkt
Benjamin gewicht in de klok te gooien.
‘Wil je werkelijk de strijd op die manier uit
spelen?’ Met een flinke heup bups van die van mij tegen die van Celine vervolg
ik: “Dit is gewicht in de strijd.’
‘Gelukkig heb je daar nog gewicht, mam, iets
hoger valt het wat tegen hè?’
‘Och jij! Ik weiger mee te werken aan zwarte
wijzers. Is er geen in between? De
helft zwart maken? Helemaal zwart wil ik echt niet!’
Amper uitgekletst
ging de kwast er op en klonk uit mijn mond:
‘Het ziet er niet uit! En nu?’
‘Ik bedenk wel iets,’ klinkt manlief
zelfverzekerd en ik verlaat het huis.
Bij thuiskomst zie
ik direct dat de wijzers helemaal en totaal zwart zijn.
‘Bah, zo gewoontjes. Foetsie chique
uitstraling. Hallo gewone klok.’ Wat mijn lieverd niet leuk vind.
Weer een dag later
zegt hij:
‘We spuiten de wijzers in een gouden tint.’
‘Ze waren goudkleurig!’
‘Ja, maar ik maak het niet dekkend. Ik spuit
van een afstand, dan lijkt het gespikkeld.’
‘Doe dan gelijk discodip! Ik heb paarse en
rode spuitverf.’
Even later is de
klok opnieuw tijdloos en worden de wijzers bespoten. Ik hoop echt dat meneer eindelijk
de gouden middenweg heeft gevonden.
‘Oh,’ klink ik verbluft, ‘now we're talking. Je vond de middenweg
in alle gedoe. Goudgespikkeld!’
‘Ja, jij je kleur, ik het zicht,’ zegt
Marcel trots. Zet de televisie aan en zoekt onze serie op.
‘Gelukkig is het nu goed, want met nog een
laag verf zouden de wijzers maar zo kunnen blijven hangen op half zes.’