vrijdag 9 maart 2018

Ik kan dit!



    ‘Mam, wat is jouw onderbroek maat?’
    ‘Ook goede morgen!’ Ik verslik me in mijn thee. Het is vroeg, mijn haar staat in de out-of-bed-modus en dan deze vraag. ‘Ik draag geen onderbroeken,’ mok ik. ‘Het klinkt alsof ik tenten draag. Ik draag slipjes.’
    ‘Ja mam, to much detail. Wat is je maat?’
    That’s the question. Kijk!’ Ik schuif mijn stoel naar achteren, ga staan en wiebel met mijn bips (klinkt slanker dan achterwerk). ‘Dit is nou een maatje 38 slash M.’

Een dag later klinkt:
    ‘Mama, wanneer begon jij met bloggen?’ Zo klinken hier de laatste tijd meer vragen. Oh wacht, er komen wat feestdagen aan: onze trouwdag en mijn verjaardag - 1 april. Dochterlief bekokstooft iets, kijk wat op haar deur geplakt staat.
    ‘Ik blog sinds 9 maart 2011.’

Ineens ben ik klaarwakker! Dat is vandaag zeven jaar geleden.
    Zeven jaar lachen en gieren. Bedoeld voor jou, maar misschien lach ik het hardst. Tenslotte doorleef, beschrijf, herbeleef en verbeter ik elk verhaal.

Soms was het brullen; dan bleef ik blogloos. Hoe dat falen voelt, leg ik niet meer uit, het wordt niet begrepen. Voor mij schieten woorden tekort; als in onbeschrijflijk. Wees blij dat mijn gechagrijn dan niet in jouw huis heerst, want het is intens heftig. Bovenal zielig voor Marcel.

Wat ik wel kan beschrijven is het proces - de weg - die ik afleg naar een blog. Heb ik dat als eens gedeeld?

Waar zeven jaar geleden mijn kinderen, toen 12 en 9 jaar, de inspiratie op een presenteerblaadje aanboden, gaan zij nu hun eigen weg. Daarmee nemen ze veel inspiratie mee. Ik kan er niet meer bij, waardoor ik mijn verhalen in andere richtingen ontdek. Op nieuwe paden en onverwachte plekken. Het is bijzonder grappig om te ontdekken dat inspiratie steeds vaker verder weg ontstaat.
    Zo heb ik nu vier verhalen ronddobberen in mijn bovenkamer. Ze ontstonden buitenshuis en wachten op hun tijd, aandacht en internetplekje.

Eenmaal klaar om te schrijven, schud ik de ruwe versie binnen dertig minuten uit mijn mouw. Met gemak typ ik ruim 1000 woorden van me af. Veel te veel, daarom volgt het echte werk.
    Dat begint met vragen als: Wat wil ik werkelijk vertellen? Wat is belangrijk? Hoe wordt alles smeuïger? Waar kan ik spelen met woorden? Wordt de grap begrepen? Zo krijgt madam Innerlijke Criticus haar podium; de veeleisende bitch. Als ik haar had laten overstemmen zou ik een kleine zeven jaar geleden het bloggen hebben opgegeven. Gelukkig ben ik de eigenwijste en snoer haar mindset. Ik ben dan wel zo’n twee uur verder.

Wat volgt is de lange check op fouten. Drie of vier keer de hele tekst lezen en elke ronde verandert er iets, waardoor ik weer moet herlezen.
    Om na het uploaden een dag later nog een fout te ontwaren. Aaaaarrrrggghhhh! Meld het alsjeblieft, lieve lezer, als je een fout ziet.

Om na zeven jaar bloggen, werkelijk te vallen voor iemand die enorm goed is. Mijn grote held, ik zijn grootste fan. Ik heb het over Sjors Mulder. Ik zit wekelijks klaar voor zijn column. Hij komt binnen met een diepgang en eerlijkheid waar ik jaloers op ben en elke keer in precies 800 woorden. Over een kunstje gesproken.

Lezers van mijn eerste uur, weten dat ik begon met de eis van 600 woorden. Ik schoof die snel van mijn scherm en schroefde het op. Dit vooral op verzoek van een paar fans die mijn blogs nooit lang genoeg vinden. Nu raak ik steeds vaker 700 – 800 woorden.
    Is daar Sjors, eigenlijk Daniel Boissevain. In mijn volksmond Daniel Boursin, dat onthoud ik beter. Hij is columnist in de serie ZOMER IN ZEELAND en raakt me door stukken voor te lezen. Dat is pas gaaf. Zal ik dat ook doen?

One thing at a time. Eerst te gaan voor 800 woorden, iedere blog. Met steeds één oog gericht op de teller spelen met woorden tot ik uit kom op 800. Soms door wat meer peper, dan weer wat meer opblazen, vervolgens wat waarheid  verdraaien. Ja dat doe ik af en toe, terwijl de basis echt is. Wat pit en fleur toevoegen maakt elk verhaal mooier.
    Ik geniet van mijn schrijversvrijheid om tot 800 woorden te komen.

Hoor ik iemand zeggen:
    ‘Wat doe je jezelf aan. De plicht tot elke week een blog is toch al heel wat. En dan nu deze belachelijke eis.’
    Zeg ik:
    ‘Ja, het is een uitdaging, maar ik heb er zo’n zin in. Het houdt dit leuk voor mij. Ik geloof in mij, ik kan dit.'
    Dit noem ik mijn schrijversliefde, spelen met woorden en zinnen en mezelf vervolgens zo erg verliezen in het schrijven dat ik vergeet om Celine wakker te maken! Dat gebeurde deze week.

Zo zie je: niet voor mij, maar voor mijn gezin is het zwaar. Ik vergeet hullie!