zaterdag 17 maart 2018

Hoerwoning


    ‘Hoe kom je aan een hoerwoning?’, leest hij hardop. Ik lach er hard om, maar bedenk dat ik me vooral moet schamen. Dit ruikt naar uitlachen. Zo lelijk! Ik moet in de hoek! In een hoek waar een hele dikke spin zit.
    Ik kijk rond en zie dat het onmogelijk is om in de hoek te staan. Er staan namelijk tafels, schilderijen op ezels en kasten. Ik kan me beter onder de tafel verstoppen tot ik uitgelachen ben.

Gelukkig leest de voorlezer verder alsof ik er niet ben. Hij toont een knap staaltje concentratie.
    ‘In Nederlaand zijn veel mensen op zoek naar voonriumte. Je koent een hoes koppen of hoeren.’
    Het lezen en uitspreken van Nederlandse teksten is een uitdaging voor toekomstige Nederlanders. De wil om het te leren gelukkig sterker, hier in het Wereldhuis.

Een van mijn wereldplekken! Wat het Wereldhuis is? Kijk snel hier.
    Het is een plek van ontmoeting om vooral vereenzaming tegen te gaan. Ik zie van dichtbij hoe dat werkt, want een man die ik hier ontmoet vertelt me dat hij alleen woont. Hij vindt het vreselijk saai en eenzaam. Om niet bij de pakken neer te zitten, komt hij op donderdagmiddag naar hier om samen te lunchen. Ondertussen ontmoeten we elkaar wekelijks en praten over de week, het weer of wat maar boven komt drijven.

Mijn belangrijkste reden om in het Wereldhuis te zijn, is omdat ik taalvrijwilliger ben bij de Nederlandse Conversatie les. Ik noem het taalles, wat beter uit te spreken is.
    Elke week komen we bij elkaar. Steeds weer is het bijzonder om samen te zijn met deze groep Marokkanen, Syriërs, Peruanen, Afghanen en een Filippijnse. Verschillende culturen ontmoeten elkaar in vriendschap en plezier, vertrouwen en openheid, respect en waardering. Je zou er eens bij moeten zijn!
 
Vaak lezen we de Start!-krant, de begrijpelijkste krant van Nederland. Deze is speciaal geschreven voor Medelanders.
    Deze keer kozen we een artikel met als titel: HOE KOM JE AAN EEN HUURWONING? De enige man in het gezelschap leest hardop over hoerwoningen, hoertoeslag en verliest zichzelf volledig in het woord wonignbouvvregeneging, wnogingbvouvergenegin. We grijpen in:
    ‘Woningbouwvereninging.’
    ‘Wat is dat?’
    ‘Het is net zo’n prachtig woord als gemeenteraadsverkiezingen.’

Ik zeg afschaffen!
    Niet die verkiezingen zelf. Nee zeg! Dat zou jammer zijn van alle energie die ik gestoken heb in mijn onderzoek naar gemeentezaken. Ik ga voor het eerst in mijn leven zonder stemhulp kiezen! Wat eigenlijk de schuld is van één politicus die me aanraadde te duiken in hun verkiezingsprogramma. Ik deed dat en meer. Zo volgde een email  met extra vragen ter verduidelijking, waarop een serieus antwoord terug kwam. Zo gaaf, dat ik als eenvoudig lolburger serieus werd genomen. Ik las wat meer verkiezingsprogramma’s en ben er uit!

Terug naar de Start!-krant en zijn huurwoningen.
    De klanken ui, uu, en ng zijn voor velen een probleem om uit te spreken. De wil om het goed te zeggen gelukkig groter. Zo oefenen we lustig verder. Zie je me al zitten met getuite lippen?
    Hoeveel tuit ook, een huurwoning blijft een hoerwoning. Dan niet mogen lachen? Vergeet het! De lezer nam het me gelukkig niet kwalijk. We kennen elkaar inmiddels wat langer en hebben wel vaker lol. We lopen vaak samen richting huis en kletsen ronduit. Of eigenlijk kletst hij, ik luister en verbeter waar nodig.

Eén keertje spraken we over de zalige koffie van Barista.
    ‘Weet je wat daar echt lekker is?’, zei hij enthousiast.
    ‘De kokoscappuccino!’
    ‘Nee, de spinazie.’
    ‘Wacht even, spinazie? Zeker in een salade of zo?’
    ‘Nee, in de koffie.’
    ‘Als in spinaziekoffie?’
    ‘Het is lekker!’
    ’Daar geloof ik niets van.’
    ‘Volgende keer gaan we het proeven.’

Zo lopen we een week later naar Barista. Een Marokkaanse loopt een eindje mee. Jammer genoeg kan ze niet mee proeven. Ze moet haar dochter ophalen, maar vraagt me vooral de volgende keer te vertellen wat spinaziekoffie is.

Even later zit ik aan een tafeltje met mijn spinaziegast en komt de bediende onze wensen opnemen:
    ‘Wat mag het zijn?’
    ‘Een spinazie.’ Ik wacht in stilte af.
    ‘Oké, een spinazie.’ Vervolgens vraagt de medewerker naar mijn wens.
    ‘Ik wens te weten wat hij bedoelt.’
    ‘Hij bedoelt deze smoothie.’ De menukaart wordt onder mijn neus geopend en ik zie een groen drankje.
    ‘Ik wist het!’
    ‘Wat wist u?’
    ‘Ik wist dat er niet één spinazieblaadje in jullie koffie zit! Lekker, doe mij ook maar zo’n smoothie.
Ik word er toch niet groen van?’
    ‘Geen idee, ik heb het nooit gedronken.’
    ‘Wat is een smoothie?’, vraagt mijn tafelgezel.

Een week later vraagt de vrouw die mee was gelopen hetzelfde:
    ‘Wat was nou die spinazie?’
    ‘Een Smoothie.’
    ‘Wat is dat?’, zegt ze en klappert met haar oren.
    ‘Ik zal het even opschrijven.’ Vervolgens hebben we het tijdens de taalles over wat een Smoothie is. Dat is nog eens een actualiteit!’