‘Hoe kom je aan een hoerwoning?’, leest hij
hardop. Ik lach er hard om, maar bedenk dat ik me vooral moet schamen. Dit
ruikt naar uitlachen. Zo lelijk! Ik moet in de hoek! In een hoek waar een hele
dikke spin zit.
Ik kijk rond en zie dat het onmogelijk is om
in de hoek te staan. Er staan namelijk tafels, schilderijen op ezels en kasten.
Ik kan me beter onder de tafel verstoppen tot ik uitgelachen ben.
Gelukkig leest de
voorlezer verder alsof ik er niet ben. Hij toont een knap staaltje concentratie.
‘In Nederlaand zijn veel mensen op zoek naar
voonriumte. Je koent een hoes koppen of hoeren.’
Het lezen en uitspreken van Nederlandse
teksten is een uitdaging voor toekomstige Nederlanders. De wil om het te leren
gelukkig sterker, hier in het Wereldhuis.
Een van mijn wereldplekken!
Wat het Wereldhuis is? Kijk snel hier.
Het is een plek van ontmoeting om vooral vereenzaming
tegen te gaan. Ik zie van dichtbij hoe dat werkt, want een man die ik hier
ontmoet vertelt me dat hij alleen woont. Hij vindt het vreselijk saai en
eenzaam. Om niet bij de pakken neer te zitten, komt hij op donderdagmiddag naar
hier om samen te lunchen. Ondertussen ontmoeten we elkaar wekelijks en praten
over de week, het weer of wat maar boven komt drijven.
Mijn belangrijkste
reden om in het Wereldhuis te zijn, is omdat ik taalvrijwilliger ben bij de Nederlandse
Conversatie les. Ik noem het taalles, wat beter uit te spreken is.
Elke week komen we bij elkaar. Steeds weer
is het bijzonder om samen te zijn met deze groep Marokkanen, Syriërs, Peruanen,
Afghanen en een Filippijnse. Verschillende culturen ontmoeten elkaar in
vriendschap en plezier, vertrouwen en openheid, respect en waardering. Je zou
er eens bij moeten zijn!
Vaak lezen we de Start!-krant,
de begrijpelijkste krant van Nederland. Deze is speciaal geschreven voor
Medelanders.
Deze keer kozen we een artikel met als titel:
HOE KOM JE AAN EEN HUURWONING? De enige man in het gezelschap leest hardop over
hoerwoningen, hoertoeslag en verliest zichzelf volledig in het woord wonignbouvvregeneging,
wnogingbvouvergenegin. We grijpen in:
‘Woningbouwvereninging.’
‘Wat is dat?’
‘Het is net zo’n prachtig woord als gemeenteraadsverkiezingen.’
Ik zeg afschaffen!
Niet die verkiezingen zelf. Nee zeg! Dat zou
jammer zijn van alle energie die ik gestoken heb in mijn onderzoek naar gemeentezaken.
Ik ga voor het eerst in mijn leven zonder stemhulp kiezen! Wat eigenlijk de schuld
is van één politicus die me aanraadde te duiken in hun verkiezingsprogramma. Ik
deed dat en meer. Zo volgde een email
met extra vragen ter verduidelijking, waarop een serieus antwoord terug
kwam. Zo gaaf, dat ik als eenvoudig lolburger serieus werd genomen. Ik las wat
meer verkiezingsprogramma’s en ben er uit!
De klanken ui, uu, en ng zijn voor velen een
probleem om uit te spreken. De wil om het goed te zeggen gelukkig groter. Zo
oefenen we lustig verder. Zie je me al zitten met getuite lippen?
Hoeveel tuit ook, een huurwoning blijft een hoerwoning.
Dan niet mogen lachen? Vergeet het! De lezer nam het me gelukkig niet kwalijk. We
kennen elkaar inmiddels wat langer en hebben wel vaker lol. We lopen vaak samen
richting huis en kletsen ronduit. Of eigenlijk kletst hij, ik luister en
verbeter waar nodig.
Eén keertje spraken we
over de zalige koffie van Barista.
‘Weet je wat daar echt lekker is?’, zei hij
enthousiast.
‘De kokoscappuccino!’
‘Nee, de spinazie.’
‘Wacht even, spinazie? Zeker in een salade
of zo?’
‘Nee, in de koffie.’
‘Als in spinaziekoffie?’
‘Het is lekker!’
’Daar geloof ik niets van.’
‘Volgende keer gaan we het proeven.’
Zo lopen we een week
later naar Barista. Een Marokkaanse loopt een eindje mee. Jammer genoeg kan ze
niet mee proeven. Ze moet haar dochter ophalen, maar vraagt me vooral de
volgende keer te vertellen wat spinaziekoffie is.
Even later zit ik
aan een tafeltje met mijn spinaziegast en komt de bediende onze wensen opnemen:
‘Wat mag het zijn?’
‘Een spinazie.’ Ik wacht in stilte af.
‘Oké, een spinazie.’ Vervolgens vraagt de
medewerker naar mijn wens.
‘Ik wens te weten wat hij bedoelt.’
‘Hij bedoelt deze smoothie.’ De menukaart
wordt onder mijn neus geopend en ik zie een groen drankje.
‘Ik wist het!’
‘Wat wist u?’
‘Ik wist dat er niet één spinazieblaadje in jullie
koffie zit! Lekker, doe mij ook maar zo’n smoothie.
Ik word er toch niet groen
van?’
‘Geen idee, ik heb het nooit gedronken.’
‘Wat is een smoothie?’, vraagt mijn tafelgezel.
Een week later
vraagt de vrouw die mee was gelopen hetzelfde:
‘Wat was nou die spinazie?’
‘Een Smoothie.’
‘Wat is dat?’, zegt ze en klappert met haar
oren.
‘Ik zal het even opschrijven.’ Vervolgens
hebben we het tijdens de taalles over wat een Smoothie is. Dat is nog eens een actualiteit!’