zondag 29 oktober 2017

Neerlandicus?



Ik viel hard en vond mezelf naast mijn sokkel. Opstaan lukte niet, ik was aan stukken. (Is dat een METAFOOR?)
    Het is allemaal de schuld van Benjamins vriendin, Senna. Ik weet niet of zij hier ooit nog huiswerk mag maken.

Dat klinkt niet lief, dat weet ik. Vooral omdat ze zo consciëntieus* werkte achter haar wit en lime-groene laptop. Haar aandacht op het scherm was beangstigend als halloween. Zo constructief heb ik haar vriendje bij het vak Nederlands nooit zien werken. Ik was vooral trots op die meid, want ondanks een huis vol leven (gekwebbel, gelach en mijn gezang uit platte borst) werkte ze door.
    Toch viel ik.

Terwijl ik al zingend het net gemaakte gehaktmengsel in de cannelloni propte, vroeg Senna:
    ‘Wat is CONVENTIONEEL?’
    ‘Ik ben conventioneel,’ en wiebelde wat met mijn bips en wreef in de lucht met mijn handen langs mijn lichaam als zei ik, mooi hè en stak mijn tong erbij uit. Daarmee duidelijk makend dat ik geen idee heb van waar zij het over had. Ik geloofde dat mijn hulp nogal AVERECHTS werkte. Ze keek behoorlijk glazig.

Kwam net Marcel thuis van zijn werk. Hij onderzocht bij binnenkomst vluchtig hoe de zaken in huis stonden.
    Hij trof mij achter het aanrecht aan. Met zijn ogen op mij gericht kwam hij dichterbij en zoende me zachtjes hallo. De AFFECTIE die hij altijd weer tentoonspreidt vind ik fantastisch. Zoveel genegenheid is heerlijk!

Hij draaide zich om naar de kamer en begroette Benjamin die op de bank zijn Mine weer eens Crafte en begroette Senna die vriendelijk gedag zei.
    ‘Wat doe jij?’, vroeg Marcel haar en keek even mee over haar schouder op het beeldscherm.
    ‘Ik ben bezig met moeilijke woorden en vroeg Irene net wat conventioneel betekent, maar ik geloof niet dat ik veel aan haar heb.’
    ‘En bedankt!’ Ik voelde me ineens heel GEDEPRIMEERD. ‘Ze is dure woorden aan het oefenen en heeft inderdaad niet veel aan mij. Dat maakt me somber. Maar laten we even duidelijk zijn, zo’n woord zomaar in de ruimte gesmeten begrijp ik niet meteen als ik met mijn kop diep in de pasta zit.’
    ‘Ik zie het, spinazie en cannelloni, lekker!’
    ‘Als zo’n woord in een zin wordt gepropt vind ik het wat anders. Dan is er een context.’
    ‘Maar jij schrijft! Je hebt een boek op je naam staan. Jij moet al die dure woorden dan gewoonweg weten.’ Was Marcels reactie en zo viel ik van mijn voetstuk. Door mijn man op de grond gesmeten, hij was mijn grootste fan, dacht ik. Hij moedigde me aan op LinkedIn te gaan als tekstschrijver. Ik ga wel weer.
    ‘Daarmee ben ik niet meteen de grootste Neerlandicus. Je kent mijn woordenschat, die is niet groot en toch word ik begrepen. Wat mij betreft mogen veel meer mensen eenvoudigere taal gebruiken – begrijpelijkheid daar ga ik voor. Al dat dure stinken, bah!’ Hierbij mezelf een DIAGNOSE gevend: ik ben eenvoudig in mijn taal en ga dat niet veranderen.
    ‘Ik wil wel jouw woordenschat vergroten,’ reageerde manlief en daagde me direct uit nieuw skills AAN TE WENDEN. ‘Senna, stuur Irene eens die rij woorden waar jij nu op oefent, dan mag zij ze verwerken in de volgende blog.’

Terwijl die twee samenspanden waar ik bij stond, klonk een “pling” uit mijn phone en zag ik twaalf luxe woorden in hoofdletters op mijn scherm.

Met die “pling” verdween het idee om een blog te wijden aan de kapper of mijn schoonzus. Die blijven in mijn toetsenbord - zijn CONSTRUCTIEF verwerkt in een grof kladje, zo vergeet ik het niet en kan ik mijn CLIENTÈLE volgende week weer tevreden houden. Een paar verhalen op de harde schijf kan nooit kwaad.

Deze uitdaging voelt ondertussen wel als een COMPROMIS. Ik moet mijn man maar ook jou, mijn lezer, tevreden houden. Deze keer gaat de eerste voor, maar onthoud dit: als jij deze blog niet leuk vindt, dan is het zijn schuld. Een ADEQUATE reactie om hem daarvoor te straffen is hem te ontvrienden. Ik wacht af.

Om te blijven zitten met het woord: EUFEMISME.
    Het afgelopen half uur heb ik dit woord bekeken tot ik besloot de blog nog eens te lezen. Bots ik daar “boem” op een eufemisme. Mag jij die lekker zoeken!



* het woord consciëntieus moest ik opzoeken, want hoe schrijf je dat? Zonder Google’s hulp zou ik schrijven: consencieus. Fout dus! Met Google kreeg ik dit: contentieus, conscentieus, consentieus en consciëntieus. Ik gilde! Dit helpt niet! Tot ik zag dat de laatste correct is. Pfoe, ik ben er uit.