Ik viel hard en vond mezelf naast mijn sokkel. Opstaan lukte niet, ik
was aan stukken. (Is dat een METAFOOR?)
Het is allemaal de schuld van Benjamins
vriendin, Senna. Ik weet niet of zij hier ooit nog huiswerk mag maken.
Dat klinkt niet lief, dat weet ik. Vooral omdat ze zo consciëntieus* werkte
achter haar wit en lime-groene laptop. Haar aandacht op het scherm was beangstigend
als halloween. Zo constructief heb ik haar vriendje bij het vak Nederlands
nooit zien werken. Ik was vooral trots op die meid, want ondanks een huis vol leven
(gekwebbel, gelach en mijn gezang uit platte borst) werkte ze door.
Toch viel ik.
Terwijl ik al zingend het net gemaakte gehaktmengsel in de cannelloni
propte, vroeg Senna:
‘Wat is CONVENTIONEEL?’
‘Ik ben conventioneel,’ en
wiebelde wat met mijn bips en wreef in de lucht met mijn handen langs mijn
lichaam als zei ik, mooi hè en stak mijn tong erbij uit. Daarmee duidelijk makend
dat ik geen idee heb van waar zij het over had. Ik geloofde dat mijn hulp nogal
AVERECHTS werkte. Ze keek behoorlijk glazig.
Kwam net Marcel thuis van zijn werk. Hij onderzocht bij binnenkomst vluchtig
hoe de zaken in huis stonden.
Hij trof mij achter het
aanrecht aan. Met zijn ogen op mij gericht kwam hij dichterbij en zoende me zachtjes
hallo. De AFFECTIE die hij altijd weer tentoonspreidt vind ik fantastisch. Zoveel
genegenheid is heerlijk!
Hij draaide zich om naar de kamer en begroette Benjamin die op de bank zijn
Mine weer eens Crafte en begroette Senna die vriendelijk gedag zei.
‘Wat doe jij?’, vroeg Marcel
haar en keek even mee over haar schouder op het beeldscherm.
‘Ik ben bezig met moeilijke
woorden en vroeg Irene net wat conventioneel betekent, maar ik geloof niet dat
ik veel aan haar heb.’
‘En bedankt!’ Ik voelde me
ineens heel GEDEPRIMEERD. ‘Ze is dure woorden aan het oefenen en heeft
inderdaad niet veel aan mij. Dat maakt me somber. Maar laten we even duidelijk
zijn, zo’n woord zomaar in de ruimte gesmeten begrijp ik niet meteen als ik met
mijn kop diep in de pasta zit.’
‘Ik zie het, spinazie en cannelloni,
lekker!’
‘Als zo’n woord in een zin
wordt gepropt vind ik het wat anders. Dan is er een context.’
‘Maar jij schrijft! Je hebt een
boek op je naam staan. Jij moet al die dure woorden dan gewoonweg weten.’ Was
Marcels reactie en zo viel ik van mijn voetstuk. Door mijn man op de grond
gesmeten, hij was mijn grootste fan, dacht ik. Hij moedigde me aan op LinkedIn
te gaan als tekstschrijver. Ik ga wel weer.
‘Daarmee ben ik niet meteen de
grootste Neerlandicus. Je kent mijn woordenschat, die is niet groot en toch
word ik begrepen. Wat mij betreft mogen veel meer mensen eenvoudigere taal
gebruiken – begrijpelijkheid daar ga ik voor. Al dat dure stinken, bah!’ Hierbij
mezelf een DIAGNOSE gevend: ik ben eenvoudig in mijn taal en ga dat niet veranderen.
‘Ik wil wel jouw woordenschat
vergroten,’ reageerde manlief en daagde me direct uit nieuw skills AAN TE
WENDEN. ‘Senna, stuur Irene eens die rij woorden waar jij nu op oefent, dan mag
zij ze verwerken in de volgende blog.’
Terwijl die twee samenspanden waar ik bij stond, klonk een “pling” uit
mijn phone en zag ik twaalf luxe woorden in hoofdletters op mijn scherm.
Met die “pling” verdween het idee om een blog te wijden aan de kapper of
mijn schoonzus. Die blijven in mijn toetsenbord - zijn CONSTRUCTIEF verwerkt in
een grof kladje, zo vergeet ik het niet en kan ik mijn CLIENTÈLE volgende week
weer tevreden houden. Een paar verhalen op de harde schijf kan nooit kwaad.
Deze uitdaging voelt ondertussen wel als een COMPROMIS. Ik moet mijn man
maar ook jou, mijn lezer, tevreden houden. Deze keer gaat de eerste voor, maar
onthoud dit: als jij deze blog niet leuk vindt, dan is het zijn schuld. Een ADEQUATE
reactie om hem daarvoor te straffen is hem te ontvrienden. Ik wacht af.
Om te blijven zitten met het woord: EUFEMISME.
Het afgelopen half uur heb ik
dit woord bekeken tot ik besloot de blog nog eens te lezen. Bots ik daar “boem”
op een eufemisme. Mag jij die lekker zoeken!
* het woord consciëntieus moest ik opzoeken, want hoe schrijf je dat? Zonder
Google’s hulp zou ik schrijven: consencieus. Fout dus! Met Google kreeg ik dit:
contentieus, conscentieus,
consentieus en consciëntieus. Ik gilde! Dit helpt niet! Tot ik zag dat de
laatste correct is. Pfoe, ik ben er uit.