Ik beken: ik
was geen groot fan van onze plaatselijke Sterpoelier.
Dat zeg ik verkeerd, ik was geen fan van zijn
kip. Hij weet van de veren en de snavel en respecteert mijn mening en
gemakzucht. Evengoed groet hij me als ik het winkelcentrum via de schuifdeuren
betreed en zijn winkel voorbij wandel naar Albert, je weet wel, die van Heijn.
Ik verkies beter
behandelde kip dan plofkip maar vooral goedkopere dan haar biologische tante,
deze twee keuzes die René verkoopt waren daarom voor mij niet geschikt.
Op mijn vraag waarom de bio-scharrelaar zo
duur moet zijn, legde René eens uit, dat ik voor twee (of was het vier?) enkele
kipfiletjes de hele bio-kip betaal. Da’s toch belachelijk! Doe me dan de hele
kip in de vorm van gehakt, kluifjes, bouten en filets.
Appie heeft
slim ingespeeld op de twee uitersten. Heb je haar al zien scharrelen tussen
haar plof- en biologischekippenzussen in? De scharrelkip! Ik vind haar
heerlijk aantrekkelijk betaalbaar en koop die al jaren.
Komt René ineens
met de GILDEHOEN op stok.
Hij lijkt mij te willen winnen, maar ik val
niet zomaar voor zijn kippenhok. Eerst wil ik weten van het-wat-en-hoe.
Gelukkig verschijnt daar de plaatselijk krant met een halve pagina tekst over
deze nieuwe hen. Op de bijpassende foto kijken René en zijn collega me kippig
aan.
De volgende keer dat ik voorbij loop
vraag ik gelijk even hun handtekeningen. Ik bedoel maar, ze staan in de krant!
Eerst maandag horen
hoe het welkom is. Peter (de rechterhand van René), kan mij nog wel
eens verrassen zodra ik de hal binnenstap.
‘Oh nee, heb je haar weer,’ klinkt hij met
een zware zucht.
‘Alsof ik blij ben om jou te zien!’, is mijn
reactie en ik draai mijn hoofd met kin omhoog de andere kant op. Daar komt net
iemand achter me langs gelopen. Ze zal wel denken.
‘Weet je wat jij doet? Ga jij lekker even je
dochter halen, dat kijkt lekkerder.’ De andere vrouw weet niet waar te kijken
en loopt met een flinke boog en versnelde pas verder.
‘Weet je wat lekkerder kijkt? Die kip aan het
spit!’ Waarna ik het uitproest, die had zelfs Peter niet aan zien komen en kan
niet anders dan keihard lachen.
Gelukkig is
Peter niet altijd zo chagrijnig. Evengoed kan hij mijn mopperdag mooier
kleuren.
‘Hé schat!’, klinkt dan van achter de
toonbank.
‘Dag liefje! Fijn dat je er bent!’
‘Jouw hoofd maakt mijn dag weer helemaal
goed.’
‘Dat is mooi, zal ik morgen weer even voorbij
komen?’
Het druipt
van de kippejus, deze kleffe boel.
Deze zaken
staan gelukkig niet in het plaatselijke krantje, maar gelukkig wordt wel
verteld wat die Gildhoen nou eigenlijk is. Ik vertaal het even in Typisch
Ireens: deze hennen staan te trappelen in ruime scharrelstallen met natuurlijk
daglicht; hun voedsel is 100% plantaardig (blijken ze vegetarischer dan ik te
zijn) en krijgen geen druppeltje of korreltje antibiotica binnen. En dan dit: deze
kip is Hollandser dan ik ben, namelijk 100%.
Wat mij betreft wordt het AH scharreltje van ons
menu ontploft.
Nu even mijn
gezinsleden overtuigen.
‘Dit kipje klinkt als meer poen,’ klinkt mijn
achterdochtige kasbewaker.
‘Vergis je niet, hij is qua prijs
vergelijkbaar met wat ik nu uitgeef.’
‘Wat mij betreft is een kip om te eten een
kip voor op mijn bord. Of zij nou drie, zes of zeven levens heeft gehad, ze
eindigt op mijn bord.’
‘Maar kippen mogen toch ook wat langer spelen
als het kan?’, klinkt Celine en kiest duidelijk de goede partij.
‘Oh, willen we het beter doen? Dan kies ik
voor zelf kippen houden. Onze tuin is groot genoeg en omheind. Ik ga voor een eitje
uit eigen kip.’
‘Natuurlijk smaakt een eitje uit eigen tuin zalig,
maar dat kipje is bedoeld voor op jouw bord; daar zullen weinig eieren uit
komen. De vraag is: wie draait het beestje de nek om? Jij?’
‘Nou,’ meneer slikt even, ‘jij gaat met die
kip onder de arm naar René en laat hem dat kippetje wassen. Dan kan hij die gelijk
marineren.’
‘Wanneer was jij voor het laatst in die toko?
Denk jij dat René omringt door kippen in zijn winkel staat?’
‘Jij staat er anders altijd lekker bij te
kakelen toch?’
‘Stel dát René onze kip wil slachten, dan mag
jij dat regelen.’
‘Hoezo?’
‘Eens zien of jij die zielige blik in de
kraaloogjes kan weerstaan vlak voordat…’
‘Oke genoeg getok, kom maar op met die Gildehoen.’
‘He he, was het nou zo moeilijk om in mijn
straatje te kraaien?’