zaterdag 2 september 2017

Kassa!



Eindelijk zijn de introductiefun en –kamp voorbij. Beter nog: maandag beginnen de scholen weer echt. Waar de één afreist naar Ede, fietst de ander naar Utrecht. Ik blijf achter en koester me in de wetenschap dat mijn regelmatige leventje weer vorm krijgt. Na een maand of drie altijd iemand om me heen, wordt het huis weer voor mij alleen. Mijn gang te gaan zonder storingen - ik troetel me in die verwachting!

Voor zo lang die duurt, want Celine stapt binnen:
    ‘Mam, het ziet er naar uit dat ik voorlopig op vrijdag vrij ben.’
    ‘Daar gaat één van de vijf verwendagen voor mij.’
    ‘Nee, mam, het blijven er vijf. Ik ga op die vrijdagen werken.’
    That’s the spirit! Wie niet studeert, werkt!’ Haar vakantiebaan bij de Kruidvat houdt ze aan. Waarschijnlijk tot ze door een basisschool gevraagd wordt om voor de klas te staan. Het lerarentekort kan weleens flink in haar toekomstvoordeel werken. Op naar de PABO Celine!

Al snel volgt Benjamin met zijn roosterkennis:
    ‘Mam, ik heb een heel chill rooster!’ Hij ploft op de bank, gooit zijn voeten op de hocker en vervolgt: ‘Ik kom er wel.’ Hij heeft zo’n rooster waarbij het erop lijkt dat hij halve dagen les heeft. Ik vraag me erbij af of hij nou meer thuis zal zijn of meer in het Grafisch Lyceum te vinden is? We’ll see!

Zo is mijn zelftroetel verdwenen als sop in vies water.
    ‘Nou jongelui, ik verheugde me op het huis weer voor mij alleen, maar ik denk dat ik me beter kan verheugen op de dag dat jullie gaan werken. Ik zeg veertig uur in de week!’
    ‘Hoezo mam?’
    ‘Dan weet ik weer waar ik aan toe ben.’
    ‘Succes met vier jaar wachten.’ Wat voor beiden geldt. Wéér twee diplomeringen in één keer. Goed gepland allemaal!

Ik verwarm mijn gedachten met het idee dat deze vier jaar vast snel voorbij zijn en een nieuwe gedachtenslinger vult mijn kop.
    ‘Als jullie dan nog thuiswonend zijn, wordt dat kassa voor ons!’
    ‘En of ik thuis blijf wonen. Het is zo luilekker makkelijk hier!’, zegt Celine. Ik ken haar dankbaarheid.
    ‘Waarom is dat kassa voor jou?’, vraagt Benjamin die warmpjes op zijn centen zit. Hij heeft altijd weer een spaardoel.
    ‘Dan stuur ik jullie ieder een kostgeldfactuurtje.’
    ‘Kostwat?’

Na een korte uitleg over Hotel Mum die de deuren voor alle huurders wijd open zet en het eigenlijk wel zo eerlijk is dat ieder die monnies verdient wat euries laat rollen richting de kas van Hotel Mum  als vergoeding voor gemaakte on- en vreetkosten, lijkt Benjamin bovenal medebetaalzaam.
    ‘Hoeveel bedraagt dat kostgeld dan?’
    ‘Laten we beginnen met € 300,- almost-all-includded.’
    ‘Zoveel?’
    ‘Per maand.’
    ‘Wat dus echt een koopje is,’ mengt Marcel zich in het gesprek. ‘Nergens kan je zo goedkoop een kamer huren. Laat staan dat je daarvoor water, gas en licht, eten, een tuin (incl. tuinvrouw) en veranda (incl, heer van het vuur) er bij krijgt.’
    ‘Mag ik dat even aanvullen als hoofd huishouding? Wat te denken van voorgekookte maaltijden, schoon sanitair en opgepoetste gemeenschappelijke ruimtes.’
    ‘En mijn kleren dan? Moet ik die zelf wassen en zo?’ Benjamin rilt bij de gedachte aan strijk- en wasmachineles.
    ‘Als je me lief aankijkt doe ik dat voor je. Maar daar stopt het. Lieve woordjes werken daarna niet meer.’
    ‘Dus mijn kamer moet ik zelf doen?’ Over hobbies gesproken: dat is er ook geen.
    ‘Ja, wekelijks! Zullen we maar vast gaan oefenen, nu het nog kan? Dan heb je het vast over vier jaar onder de stofzuiger.’ Benjamin bromt erbij en zint op kwijtschelding.
    ‘Wat als ik het niet doe?’
    ‘Dan wordt je het huis uit gezet. In het contract staat: bij verwaarlozing van de kamer, mag de huisbaas een huurder uitzetten. Zal ik vast helpen pakken?’

Benjamin kijkt me berekenend aan, houdt er nog net geen rekenmachine bij.
    ‘En als ik nou €400,- betaal? Doe je mijn kamer dan ook?’