Het is zo genieten hè, grote kinderen. Niet omdat ze op me neerkijken en
al mijn grijze haren tellen. Het is echt niet leuk om wéér de kleinste in huis
te zijn naast andere te kleine zaken.
Wel blijf ik bij deze les: accepteer wat
niet groter wordt.
Wat ik bedoel met groot-kinder-genot is dat het super heerlijk is
dat zij opgegroeid zijn. Met hun 18 (bijna 19) en 16 jaren borrelt een nieuwe fase
op tot aan mijn knieholten. Een nieuwe wenfase.
Eentje waarin mijn kinderen het
beter gaan weten dan mamskie. De profs-in-dop komen nu al thuis met vertelsels
waar mijn oren van klapperen. Ik vrees dat ik binnenkort echt naast mijn sokkel
lig, want ze ontdekken steeds vaker dat ik het niet weet en zij wel.
Wie vangt me op in mijn val?
‘Marcel!’ Hoor ik jullie al in
koor roepen.
Hoe kan hij me nou opvangen als
hij op zijn werk is? Ik denk dat ik beter mezelf oppak.
Anyway, een nieuwe periode hè?
Het brengt groeiende onrust in mij. Grote kinderen, meer profs om me heen. Hoe
blijf ik staande? En waar komt ineens die innerlijke roerigheid vandaan?
Hobbies die me zo liggen, lijken
voorbij. Ik verkies dobberen in ons bubbelbad boven lekker creatief schrijven? Waarom
ervaar ik geen ontspanning bij het doorbladeren van mijn favoriete tijdschrift,
maar lonkt een studieboek? Waar komt deze psychische tumult ineens vandaan?
Volgens mij heeft het alles te maken met kinderen die hun ding doen en
mijn ding niet meer zo nodig hebben. Veranderende dingen dus.
Het leven met kleine kinderen,
sterker nog baby’s ligt ver achter me. De tijd van luiers vervangen, mondjes voeden,
babyprakjes maken, snottebellen af vegen, kwijlmondjes poetsen, geen privacy op
de wc en nachten niet slapen zijn voorbij. Záálig dit leven zonder
babypeuterkleuterkindjesdingen. Het is als een wegwerpluier voorbijgevlogen. Einde
kleine snotneusjes, hoera!
Ik kijk op naar de twee jongeren
die zijn ontstaan.
Om te ontdekken dat ik minder voldaan ben met mijn baan als baas in
eigen huis. Wie wil nou niet eigen baas zijn? Het dilemma van hoe werk van
privé te scheiden even daar gelaten. Serieus! Ik weet tot op dit moment niet of
ik nou op mijn werk ben en wanneer mijn privétijd is aangebroken.
Ik hou het op een fulltime-dagtaak-24/7-baan.
Ineens lijkt het 100% thuis-blijf-moederschap over en uit. Ik ben
gewoonweg ontslagen door de tijd. Dit schrijvend besef ik wat er binnenin
borrelt. Ik heb een ontslag te verwerken, daarom een nieuwe uitdaging nodig.
Gisterochtend deelde ik mijn struggle met man en dochter tijdens onze
ochtend boterham. ‘Peoples, ik ben
zoekende.’
‘Wat zoek je dan? Niet dat ik
veel tijd heb om te helpen zoeken, want ik moet zo naar het werk. Trouwens, jij
bent altijd degene die hier alles vind, dus het komt vast goed.’ Het is natuurlijk
manlief die alle vertrouwen heeft in mijn vindkunsten.
‘Mam, wat ben je kwijt dan? Een
penninkje, schaapje of wat?’
‘Ik ben op zoek naar iets
nieuws in mijn leven.’
‘Oh bedoel je het zo. Je kan vrijwilligerswerk
gaan doen. Je komt er altijd zo blij vandaan,’ is geen gekke optie van manlief.
‘Ik dacht meer aan weer gaan werken.’
Marcel verslikt zich.
‘Wil je al je vrijheid opgeven
voor een baas?’ Daar zegt hij wat. Ik ben 19 jaar baasloos, lukt het me wel om
weer voor een big boss te werken?
‘Wat dacht je van werken in het
Rijksmuseum? Je bent daar zo graag!’, dochterlief denkt mee. Ze kent mijn prille kunstliefde.
‘Ik heb ontdekt dat ik voor een
baan als suppoost drie opleidingen moet doen: die van beveiliger, alsof
ik daar de guts voor heb. Zie je mij iemand
neerslaan omdat ie niet braaf is of lijk ik iemand voor een wapenvergunning?
Laat staan dat ik tegenover een kunstcrimineel zal staan met een houding van: touch my hair, lose one finger. Mensies,
zo ben ik niet. De tweede opleiding, die van kunstgeschiedenis teken ik voor. Daarvoor
ren ik de schoolbanken wel in. Daarbovenop een binnen-huizige-opleiding in het
museum waar ze me zien staan, lukt vast. Maar die eerste is me één teveel.’
‘Dus voorlopig toch meer
vrijwilligerswerk?’ klinkt Marcel zichzelf herhalend.
Ik pak mijn theebeker vast en staar voor me uit. Celine snuit haar neus
terwijl Marcel van tafel opstaat.
‘Of…’
‘Wat mam? Wat is echt een goede
uitdaging voor jou?’ Celine duikelt naar het puntje van haar stoel. Marcel
draait zich om.
‘Toch een kind!’