Vakantie.
Heerlijk! Een hele vakantie
niet afwassen en strijken, dat doen de mannen maar.
Vakantie.
Je kent het wel, kleding dat
eerder netjes (en met één oog kijkend naar een serie) wordt gevouwen of
gestreken, ontmoet een uur later een stapeltje in de kast of vindt een plekje
aan het kledingrek. Om een paar dagen laten opgepropt te worden in een koffer.
Garantie voor kreukels to be.
Liever laad ik de hele kledingkast in de auto (weg met het welk-jurkje-kan-wel-en-welk-jurkje-gaat-niet-mee
keuzeprobleem), maar de auto bleek niet groot genoeg. Vandaar de koffers, wat
mijn werk zo nutteloos maakt. Eens zo strak nu de kronkels.
Ik vraag me zomaar ineens af waarom ik steeds in die draaimolen stap van
wassen, ophangen, afhalen, strijken, vouwen en opbergen en dat wekelijks in rewind. Als ik vanaf nu alles ophang en
laat bungelen tot het nodig is, worden er direct wat tussenstops uitgelast.
Alles netjes op kleur in de kast is ineens niet meer belangrijk. De gewonnen
vrije tijd wel.
Vakantie.
De kasten worden verruild voor
koffers. Even slikken om een dag later gewend te zijn aan de koffers. Gelukkig
is de auto ook één grote rode koffer; heel handig voor alle buiten- en zwembadspul,
alle schoeisel en onnodige regenkleding.
Een paar dagen later totaly into
kamperen, stapt Benjamin de tent binnen en stoort me tijdens het omdraaien van
de kipfilets. In zijn blote bast staat hij naast me met een t-shirt in zijn
handen.
‘Mam…’
‘Wacht even, waar is mijn
zonnebril?’ Ik houd mijn handen voor mijn ogen.
‘Daar,op het kastje,’ wijst zoonlief,
‘maar hoezo heb jij die nodig?’
‘Kijk naar jouw buik!’
‘Wat is daarmee?’
‘Die is akelig wit, het doet
pijn aan mijn ogen. Trek gauw dat t-shirt aan.’
‘Deze?’, hij houdt het voor
mijn neus omhoog, ‘die trek ik echt niet aan, het is een totale verfrommeling.
Ik schaam me een rimpel. Kan jij ‘m niet even strijken?’
‘Tuurlijk! Pak jij even de
strijkplank en –bout, dan doe ik het gelijk even,’ en snijd de komkommer
ondertussen in plakjes.
‘Heb je die bij je dan?’
‘Nee, natuurlijk niet! En als ik
ze al mee had, dan zou bij het inpluggen van de stekker in één klap de hele camping
zonder stroom komen te staan. Iets met elektrische apparaten en teveel stroom
dat het lust. Iets met ampère’s en watjes. Oh nee, wel ampère’s, ik ben het
watje dat het maar niet wil begrijpen. Waar jij examen deed in Natuurkunde liet
ik het zo snel mogelijk vallen. Dat leek me beter dan mezelf te laten vallen.’
‘En nu, wat doe ik zonder
strijkspullen?’
‘Niets, tenzij je de opblaasbare
versies ervan kan vinden? Ik zeg: trek gewoon dat shirt aan, pet en zonnebril erbij
op en wegwezen.’
‘Waarom die pet en bril?’
‘Dan herkent niemand je. En nu
de tent uit, ik moet tafel dekken.’
Marcel stapt de tent in.
‘Wat moet er gestreken worden?’
‘Benjamin zit met een
verfrommeld shirt en dacht dat ik die wel even kon strijken!’
‘Het idee, je hebt vakantie!’ Manlief
staat op, kijkt vluchtig de tent in, loopt om de tent, rommelt in de dissel en
komt met lege handen terug. Volgens mij ruikt hij de oplossing, maar zoekt waar
de lucht vandaag komt.
‘Benjamin pak jij even de
theedoek?’ Manlief schuift alles wat ik even eerder netjes gedekt had bijna van
tafel. Legt het t-shirt netjes uitgevouwen op de campingtafel en strijkt ‘m met
zijn handen plat.
‘Pap, de vouwen worden echt
niet minder hoor.’ Benjamin wil het shirt terug pakken, maar Marcel duwt
zijn hand weg.
‘Nee, ik moet ‘m nog strijken!’
‘Wat was dat vegen met je hand
dan?’
‘Voorstrijken.’ Klinkt
meneer-ik-heb-nog-nooit-een-strijkbout-aangeraakt en klinkt bijna als de prof.
Ik brand van verwachting, zou er werkverlichting voor mij in zitten?
Marcel pakt de theedoek van Benjamin aan, legt die op het t-shirt en
pakt de pan die ik even eerder op tafel zette om daarmee over theedoek en
t-shirt te schuiven. Dat alles onder Benjamins blik. Hij kijkt alsof hij nu zeker
weet dat zijn vader compleet verkookt is!
Tot het theedoek opgetild wordt.
Kreukvrij is het niet, maar stukken beter, dat moet Benjamin toegeven.
Weer iets opgelost. Ik verheug
me op ons volgend kampeerprobleem. Geef het een week!