zaterdag 13 februari 2016

Kipsaté



   ‘Eten we alwéér bistro aardappeltjes? Die lust ik niet!’
   ‘Ik weet het schat, maar de rest van ons wel.’
   ‘Wat zit er in die pan?’ Meneertje tilt het deksel op en trekt er een gezicht bij alsof ik sprinkhanen heb gekookt!
   ‘Je kijkt als een oorwurm.’
   ‘Vind je dat gek. We eten niets lekkers.’
   Net op dat moment leg ik kipsaté op zijn bord. Dat is dan weer omdat Benjamin geen fan is van kabeljauw.
   ‘Kijk jij eens hier jongeman.’ Ik wijs hem op zijn bord en op het schaaltje ernaast. ‘Jij, krijg speciaal kipsaté en deze bak vol favoriete rauwkost ter vervanging van al dat wat jij niet lust. Jij trekt nu heel snel je mondhoeken omhoog, anders pak ik het allemaal af en heb ik meer.’

Het is ongelooflijk hoe het bekkie tegenover me ineens in een vrolijke grimas veranderd.
   ‘Dus als ik al dat konijnenvoer eet, hoef ik geen ettertjes?’
   ‘Precies! Dat is waar ik geniet van extra erwtjes. Om je nog wat extra op te vrolijken, ligt daar op het aanrecht een boterham. Die kan je dopen in de satésaus.’ De kerel kijkt verlekkerd naar zijn bord.

Een paar jaar geleden heb ik bedacht dat we op vrijdagavond een maaltje eten dat we allemaal lekkerst vinden.  Dat is echter makkelijker bedacht dan uitgevoerd, zoals je hierboven al kan proeven. Gelukkig is Benjamins maag niet zo veeleisend en soms al blij met droog brood,  kipsaté en rauwkost. Hij is voorlopig blij.

Dat voorlopig is niet voor lang, want paps mengt zich in het gesprek.
   ‘Die boterham is wel drie weken oud, maar met zoveel saté proef jij dat niet toch?’
   ‘Ik zie geen schimmel op het brood.’ Onze zoon keert het broodzakje om en om, maar zal inderdaad geen schimmelspoortje aantreffen.
   ‘Benjamin, je denkt toch niet dat ik je afscheep met bejaard brood? Trouwens het brood schimmelt tegenwoordig echt minder snel dan vroeger. Dat komt vast doordat het brood al bijna net zo giftig is als dat het in Amerika is. Mijn zus (ze woont in Amerika) zegt dat de vogels het brood daar voor geen korreltje willen eten. In het land van grote dromen, ongekende mogelijkheden en waar alles much bigger is, lijkt me dat het vergif ook worse is. En wat doet Nederland? Die haalt steeds meer Amerikaanse idioterieën naar hier. Ons brood is al half op weg naar USA-gebruikelijkheden. Ik ben al dat gefotoshopte spul op mijn bord zat. Het eten is gewoon vertokt!  Zoals Celine zou zeggen. Het is tijd om terug te keren naar de tijd dat ons eten puur was.’

   ‘Ja ik wil ook wel terug naar de oertijd!’, roept Celine uit en wil al bijna met twee vuurstenen een vuurtje gaan maken.
   ‘En wat moet er op dat vuurtje?’, vraag ik bezorgd.
   ‘De koe die we gaan eten.’
   ‘Papa en Benjamin gaan zeker dat koetje of kippetje vangen? Wat een gekakel. Alsof zij zo’n beesie durven killen en villen.’
   ‘Oh maar, wij wassen dat varkentje wel, toch Benjamin? Met een bijl moet dat lukken!’
   ‘Nee, geen varken, ik wil rund!’
   ‘Maar pap, we hebben geen bijl.’
   ‘Die maken we dan wel even.’ Vervolgens wordt er besproken hoe ze die bijl gaan maken.
   ‘Celine, ik vrees dat het eten even op zich laat wachten. Wat gaan we in de tussentijd doen?’
   ‘Oh, ik vermaak me wel met chatten.’ Ze heeft de Phone al in haar hand.
   ‘Wacht, oertijd en chatten?’, ik kijk Celine vragend aan. ‘Het is daar wel heel wat rustiger in het leven dan nu. Geen telefoons, geen tv, geen radio. Oh heerlijk’
   ‘Ik dacht het niet.’ Het is Marcel die me weer uit mijn dromen ramt. ‘We moeten ons huis timmeren, maar eerst die bijl maken.’
   ‘Dus de oertijd brengt herrie van hamer, bijtel en zaag. En dat niet alleen, maar ook mannen die achter een koe aan rennen. Hebben ze dat koetje gewassen, ruiken ze naar koeienvlaai en hebben baarden tot op de navel. Zo verdoezel je de aanwezigheid van geen borsthaar . Klinkt niet erg romantisch so far.’

   ‘Ach mam, zo ingewikkeld is het helemaal niet.’ Het is Celine die me geruststellend aanspreekt. ‘In de oertijd was het geen varken maar een knor. Een koe is een boe en een kikker is een kwak.’
   ‘Niet ingewikkeld zeg je? Wat zegt kwak? Een eend! Een kikker zegt rabbit!’
   ‘Mam, een kikker zegt kwaak.’
   ‘En jij zegt dat het toen allemaal niet ingewikkeld was? Heb jij ooit een kikker kwaak horen roepen? Je moet binnenkort eens je oor te luister leggen, dan hoor je rabbit-rabbit-rabbit.’
   ‘Mam, rabbit is konijn in het Engels’
   ‘Ja, en die heette in de oertijd snif. Maar wat is een aap eigenlijk in het oers?’
Celine valt even stil, maar ze tuit al snel haar lippen, trekt aan haar oren en roept:
   ‘Hoeoehoeoehoeoe. Kom doe mee!’ Je moest Celine, Benjamin en Marcel eens zien. De apestreken waren niet van de lucht. Ik kijk bezorgd, wat Celine oppakt.
   ‘Wat is er mama?’
   ‘Ik leef niet eens in de oertijd, maar leef ondertussen met drie apen.’