Tjonge, aan het begin van de week was er nog niets aan de hand en nu
ineens ben ik een jaar langer getrouwd en een jaar ouder. Zomaar zonder overleg, zonder de tijd stil te
kunnen zetten en zonder mijn toestemming ben ik 34 jaar en 22 jaar getrouwd.
Over mijn verjaardagsfeestje is verder niets te zeggen. Daar doe ik al
jaren niet meer aan. Eén van mijn beste vrienden (ja, jij Erwin!) heeft dat nog
steeds niet door en vraagt elk jaar steevast:
‘Wanneer is het feestje?’
‘NIET!’
Wat hij niet weet is dat ik hierdoor
makkelijker kan negeren dat ik ouder word. Zo blijf ik 34, wat toch hartstikke geloofwaardig
klinkt? Zo oud was ik op mijn laatste verjaardagsfeestje. De overige 108
maanden moet je gewoon vergeten.
Een consequentie van geen feestje, is geen cadeaus. Dat is natuurlijk
minder.
Daarom vier ik wel een klein
beetje verjaardag met mijn gezin en verwacht van hen oogverblindende cadeaus. Dat
is toch niet veeleisend? Ze mogen zelf bedenken
wat ze kopen of (liever nog) maken. Ik laat me dolgraag verrassen.
Tot ineens, vorige week, zich een cadeau-idee opdrong in mijn hersenpan.
Het was vitamientjes- en bevochtigingstijd, waarbij ik zorg voor vers gewassen
en gesneden fruit, vergezeld van een glas vocht en lekkers voor de kinderen, terwijl zij
hun schooldag achter zich laten.
Soms heb ik geen zin om
hiervoor te zorgen en lonkt staken – dat voelde ik nu even.
Dat gevoel heb ik trouwens niet vaak, want ik zorg met liefde voor mijn
gezin. Soms vergeet ik dat alleen even. Dat is stom, want ik moet mijn gezin en
het samen-zijn juist koesteren. Met het overlijden van een goede kennis, totaal
onverwacht op de leeftijd van 45 jaar en een vriend bij wie kanker terug is
gekomen, ben ik me bewust van het feit dat het zomaar ineens anders kan lopen
in het leven. Het verlamt me zelfs een beetje.
Daarom moet PLUK DE DAG mijn levensmotto worden en begin ik met plukken
op mijn verjaardag. Het moet een dag worden waar het even om mij gaat en ineens wist
ik het perfecte cadeau: op mijn dag, 1 april, wilde ik uitslapen.
Dan moest ik wel eendaags afstand nemen van een huwelijksbelofte. Ik heb
namelijk way back beloofd elke dag te
zorgen voor de lunch van mijn manneke. Daar heb ik me zo’n 8.030 dagen aan
gehouden. Dat is een hoop liefdewerk dat hij geproefd moet hebben.
Die enkele keer dat een
ochtendhumeur me deed vergeten er liefde in te stoppen, moet het tegen lunchtijd
gewoon weer tussen de boterhammen zijn gekropen. Volgens mij heeft hij het
nooit gemist. Voor één keer mag het toch anders?
Voor één keer mag meneer eens als eerste opstaan, waar ik me nog
heerlijk omdraai. Hij mag de jongelui wekken, terwijl ik verder snurk. Zalig,
dit idee! Ik moet het vanavond maar eens in de groep gooien, zo dacht ik.
‘Schatjes, jullie weten toch
dat ik volgende week jarig ben?’
‘Is jouw verjaardag volgende
week al?’ Benjamin schrikt op.
‘Ja! Hebben jullie al bedacht
wat ik wil hebben?’ Je had de schaapachtige blikken moeten zien!
‘Ik ga zelf iets maken of weet
jij zelf iets mama?’ vraagt Celine ineens zelfverzekerd. Ze heeft er zin in. Net als
ik.
‘Ja, ik weet wel iets.’
Iedereen kijkt me nieuwsgierig aan. ‘Ik wil uitslapen.’
Na deze bekendmaking waan ik me in het stilste stiltegebied dat ik ooit
heb gehoord. Zelfs de vogels sluiten hun snavels. Ik zie tranen verschijnen in
de ogen van mijn kinderen en Marcels mond is prompt opengevallen. Zijn onderlip
hangt op zijn bord.
‘Dat is zeker een verrassing’,
zegt Celine, ‘maar ik bedenk zelf wel iets, mama.’
Tegenover me zit Marcel, als
gebiologeerd. Hij heeft zijn open gevallen mond ondertussen laten steunen op
zijn theeglas. Hij wil iets zeggen, maar heeft nog even nodig om deze shock te
boven te komen.
Als hij uiteindelijk weer baas is over eigen lijf, weet hij met een piepstem
en ogen die me zó vaak smekend aankeken uit te brengen:
‘Maar wie maakt dan ons brood?’