zondag 5 april 2015

1 april

Tjonge, aan het begin van de week was er nog niets aan de hand en nu ineens ben ik een jaar langer getrouwd en een jaar ouder. Zomaar zonder overleg, zonder de tijd stil te kunnen zetten en zonder mijn toestemming ben ik 34 jaar en 22 jaar getrouwd.

Over mijn verjaardagsfeestje is verder niets te zeggen. Daar doe ik al jaren niet meer aan. Eén van mijn beste vrienden (ja, jij Erwin!) heeft dat nog steeds niet door en vraagt elk jaar steevast:
    ‘Wanneer is het feestje?’
    ‘NIET!’
    Wat hij niet weet is dat ik hierdoor makkelijker kan negeren dat ik ouder word. Zo blijf ik 34, wat toch hartstikke geloofwaardig klinkt? Zo oud was ik op mijn laatste verjaardagsfeestje. De overige 108 maanden moet je gewoon vergeten.

Een consequentie van geen feestje, is geen cadeaus. Dat is natuurlijk minder.
    Daarom vier ik wel een klein beetje verjaardag met mijn gezin en verwacht van hen oogverblindende cadeaus. Dat is toch niet veeleisend?  Ze mogen zelf bedenken wat ze kopen of (liever nog) maken. Ik laat me dolgraag verrassen.

Tot ineens, vorige week, zich een cadeau-idee opdrong in mijn hersenpan. Het was vitamientjes- en bevochtigingstijd, waarbij ik zorg voor vers gewassen en gesneden fruit, vergezeld van een glas vocht en lekkers voor de kinderen, terwijl zij hun schooldag achter zich laten.
    Soms heb ik geen zin om hiervoor te zorgen en lonkt staken – dat voelde ik nu even.

Dat gevoel heb ik trouwens niet vaak, want ik zorg met liefde voor mijn gezin. Soms vergeet ik dat alleen even. Dat is stom, want ik moet mijn gezin en het samen-zijn juist koesteren. Met het overlijden van een goede kennis, totaal onverwacht op de leeftijd van 45 jaar en een vriend bij wie kanker terug is gekomen, ben ik me bewust van het feit dat het zomaar ineens anders kan lopen in het leven. Het verlamt me zelfs een beetje.

Daarom moet PLUK DE DAG mijn levensmotto worden en begin ik met plukken op mijn verjaardag. Het moet een dag worden waar het even om mij gaat en ineens wist ik het perfecte cadeau: op mijn dag, 1 april, wilde ik uitslapen.

Dan moest ik wel eendaags afstand nemen van een huwelijksbelofte. Ik heb namelijk way back beloofd elke dag te zorgen voor de lunch van mijn manneke. Daar heb ik me zo’n 8.030 dagen aan gehouden. Dat is een hoop liefdewerk dat hij geproefd moet hebben.
    Die enkele keer dat een ochtendhumeur me deed vergeten er liefde in te stoppen, moet het tegen lunchtijd gewoon weer tussen de boterhammen zijn gekropen. Volgens mij heeft hij het nooit gemist. Voor één keer mag het toch anders?

Voor één keer mag meneer eens als eerste opstaan, waar ik me nog heerlijk omdraai. Hij mag de jongelui wekken, terwijl ik verder snurk. Zalig, dit idee! Ik moet het vanavond maar eens in de groep gooien, zo dacht ik.

    ‘Schatjes, jullie weten toch dat ik volgende week jarig ben?’
    ‘Is jouw verjaardag volgende week al?’ Benjamin schrikt op.
    ‘Ja! Hebben jullie al bedacht wat ik wil hebben?’ Je had de schaapachtige blikken moeten zien!
    ‘Ik ga zelf iets maken of weet jij zelf iets mama?’ vraagt Celine ineens zelfverzekerd. Ze heeft er zin in. Net als ik.
    ‘Ja, ik weet wel iets.’ Iedereen kijkt me nieuwsgierig aan. ‘Ik wil uitslapen.’

Na deze bekendmaking waan ik me in het stilste stiltegebied dat ik ooit heb gehoord. Zelfs de vogels sluiten hun snavels. Ik zie tranen verschijnen in de ogen van mijn kinderen en Marcels mond is prompt opengevallen. Zijn onderlip hangt op zijn bord.
    ‘Dat is zeker een verrassing’, zegt Celine, ‘maar ik bedenk zelf wel iets, mama.’
    Tegenover me zit Marcel, als gebiologeerd. Hij heeft zijn open gevallen mond ondertussen laten steunen op zijn theeglas. Hij wil iets zeggen, maar heeft nog even nodig om deze shock te boven te komen.

Als hij uiteindelijk weer baas is over eigen lijf, weet hij met een piepstem en ogen die me zó vaak smekend aankeken uit te brengen:
    ‘Maar wie maakt dan ons brood?’