zondag 7 december 2014

Weet ik niet!



Zit het hem nou in het verschil jongen/meisje of is het iets anders? Als ik Celine vraag:
     ‘Hoe ging je toets?’ of ‘Wat voor cijfer heb je voor Engels?’ of ‘Waar zijn je handschoenen?’, dan krijg ik altijd duidelijk antwoord:
    ‘Flut, een 6,7, in mijn tas.’

Bij Benjamin gaat het als volgt:
    ‘Hoe ging je toets?
    ‘Weet ik niet.’
    ‘Wat voor cijfer heb je voor Engels?’
    ‘Weet ik niet.’
    ‘Waar zijn je handschoenen?’
    ‘Weet ik niet.’
    Schiet lekker op hè? Mijn zoon weet het blijkbaar nooit! Als je iemand hoort gillen ben ik het.

De vraag naar zijn handschoenen stelde ik niet zonder reden. Hij had ze vanochtend bij vertrek aan en bij thuiskomst niet.
    ‘Hoezo weet je niet waar je handschoenen zijn?’
    ‘Die waren in één keer weg.’ Ik val van mijn stoel! Hij kan meer zeggen dan ‘weet ik niet’.
    ‘Of in twee keer?’
    ‘Hoezo twee keer?’
    ‘Je hebt toch twee handschoenen? Misschien zijn ze in twee keer weggegaan.’ Ik zie al voor me dat de ene eerder weggelopen was dan de andere. Ze zochten hun weg tussen al die lange puberbenen. Oeps bijna tussen de deur…

Oké Irene, even bij de les blijven.
    ‘Is het niet te koud zonder handschoenen?’
    ‘Weet ik niet.’
    ‘Was je niet op je fiets dan? Ben je naar huis ge-forced!’
    In het besef dat dit gesprek nergens toe zou leiden, liep ik naar buiten. Niet om af te koelen, maar om te voelen hoe het buiten voelt. Nog amper in de tuin, trek ik mijn handen terug in mijn mouw. Koud hier! Hoe is het mogelijk dat meneertje zijn handschoenen niet mistte toen hij de ruim vijf kilometer van school naar hier fietste? Hoe kan ik hem helpen ze nooit meer kwijt te raken?

De oplossing ligt in de basisschooltijd. Toen al wandelden zijn handschoenen er gewoon vandoor.
    Om te voorkomen dat ik elk winterseizoen drie paar handschoenen moest kopen, werden ze voorzien van koorden. Je kent het wel: de ene handschoen hing aan een touwtje uit de ene mouw, de andere uit de andere mouw. Het kereltje wist zelfs dan zijn handschoenen te verliezen. Daarom zette ik het koord ook vast in de kraag. Als ik toch eens een hangslot had kunnen gebruiken...
    Soms overwoog ik zijn das en muts ook vast te zetten in zijn jas. Ik vreesde echter met angst dat hij dan flink in de knoop zou komen te zitten met zichzelf. Ik zag hem al bij een psycholoog in behandeling om weer uit de knoop te komen.

Terug naar afgelopen week. Ineens, een dag nadat Benjamins handschoenen hun eigen weg hadden gezocht, lagen ze op de grond in de schuur. Yes! Ze waren weer terecht. Hij blij. Nu hoefde hij niet van zijn eigen geld nieuwe te kopen. Ik had inmiddels bekend gemaakt, dat ik geen geldschieter blijf.
    ‘Waar waren je handschoenen nou?’
    ‘Weet ik niet.’ Oh ja, tuurlijk!
    Ik hou het er op dat ze werkelijk een ommetje hebben gemaakt in de omgeving van school. Rond het Fort of zo.
    Ze lagen vast niet in zijn kluisje. Dat is net zo’n absurd idee als dat ik overweeg om zijn handschoenen nu direct weer aan een koord in zijn jas vast te zetten. Zal hij vast niet goed vinden.
    ‘Maar mama, deze handschoenen zijn te dun. Weet je waar mijn dikkere handschoenen zijn?’
    Natuurlijk weet ik waar die zijn, maar dat moet meneer nu onderhand ook weten. Hoe oud is hij nou eigenlijk en hoe lang staat die witte mand met dassen, mutsen en handschoenen nou in de hal? Ik weet maar één antwoord:
    ‘Weet ik niet.’