zondag 6 juli 2014

Verkocht!



Hij heeft wéér een nieuwe wens. Zijn verjaardag van pasgeleden heeft gezorgd voor een goed gevulde portemonnee (met dank aan de gulle gevers), maar nu blijkt het toch niet genoeg voor wat hij sinds deze week koestert. Meneertje droomt van een Ipod Touch 5 en glundert.
    ‘Dan ben ik de eerste met een Apple in the house.’
    ‘Wat maakt mij dat uit. Ik vind kiwi toch lekkerder.’ Hij hoort me niet eens, wat zo typisch Benjamin is. Helemaal vol van zijn Ipod, heeft hij één ding op het oog. Geld!

Zo is hij vast en zeker meer afwezig tijdens de lessen op school. Hij breekt namelijk zijn hoofd over de vraag hoe hij extra geld kan verdienen en dan vooral onder het motto: hoe-kan-ik-zo-gemakzuchtig-mogelijk-tot-mijn-doel-komen? Mijn idee om te gaan werken, komt niet over. Zijn plan werkt beter. Het heet MARKTPLAATS - the place to be. Zonder al te veel moeite toch verdienen. Ja hoor, het past hem.

De volgende dagen zoekt hij in zijn kamer naar verkoopwaar. Ik zou snel klaar zijn, open een la en tada! Ik zie euro-tekentjes op alles in deze kamer. Elke la, elke kast puilt uit. Hier valt goudgeld te verdienen. Maar Benjamin wikt en weegt. Urenlang.

Dan ineens is hij er uit.
    ‘Mam, mijn Playmobil-kasteel gaat er uit.’ Hoor de trots in zijn stem, alsof hij al binnen is.
    ‘Wat? Dat meen je niet! Alles best, maar niet het kasteel. Please?’ Mijn woorden komen weer niet over. Hij zoekt ijverig naar alle bijbehorende accessoires. Ik kijk er maar niet te lang naar, de tranen staan in mijn ogen. Hij kan ook niet weten dat hij mijn speelplezier gaat verkopen.

Speelplezier waarbij ik prinses ben en Marcel mijn prins op… Nee, mijn prins zonder haar. Natuurlijk! 
    De boze heks houdt me gevangen, want ze is uiteraard jaloers op mijn oogverblindende schoonheid. Ik wacht met smart op mijn prins Balding om me te redden. Kijk! Daar is hij met zijn lange slanke perfect gespierde lijf en met zijn lenige gestalte op de rug van zijn ros lijkt het of hij vliegt.
    Ik zie door het kleine getraliede raampje, hoe hij naar de hoogste toren klimt. Wacht! Hij gaat verkeerd! Ik zit in de kerker. In het donker. Het is hier vochtig en ruikt zuur. Daar tippelt weer iets langs mijn been. Ik gil, maar hij hoort me niet.
    Ondertussen ontdekt mijn prins dat hij fout zit, want hij ziet Rapunzel in de armen van prins Charming vallen. Zij wèl. Van schrik valt ook mijn prins. Daar gaat mijn redding! En mijn dromerij.

Ondertussen is het kasteel opgebouwd en staat fotogeniek te zijn. Omringd door ridders te paard en achter de kantelen de andere kornuiten. Ze zijn klaar om de boel te verdedigen. Ik zoek de vijand en zie een miezerige Playmobil-muisje.
    ‘Is dat de vijand?’ Benjamin stapt net met de camera binnen. Ineens is mij meer dan duidelijk wie hier de vijand is. Het is die jongen met de camera, tegenover mij. Dit wordt oorlog!
    Nog voor hij de lens scherp kan stellen, spring ik voor de camera als wil ik het kasteel beschermen. Zelfs de muis schrikt er van. Het is mijn laatste poging om dit mooie speelgoed met al zijn verhalen te redden. Je vraagt je toch niet ineens af voor wie dit kasteel eigenlijk is gekocht hè?

Tegenover me laat zoonlief de camera zakken. Een dag later besef ik dat ik werkelijk gewonnen heb. Benjamin komt de huiskamer in met alles behalve het kasteel.
    ‘Mama, mijn dino’s gaan er uit!’ Ik maak een vreugdedansje en proost op uren speelplezier terwijl Benjamin met aandacht pakketten samenstelt. Hij zoekt eerst uit wat bij elkaar hoort. Zet het vervolgens netjes neer, vereeuwigt het en load het up op Markplaats.
    Ik heb al snel door dat dit in goede handen is en besluit een boodschapje te gaan doen. Ik pak mijn portemonnee en boodschappenlijstje erbij en loop naar de schuur. Die komt wat leeg op me over, maar oké, ik pak mijn fiets.
    ‘Tot straks. Ik hoor wel wat je hebt verdient als ik terug ben.’
    De bekende afwezige ‘Daag’ volgt en ik hoor een ‘klik’ van de camera. Nog amper de schuur uit, staat ineens Benjamin bij me. Aan zijn snelle ademhaling en verschrikte ogen te zien is hem iets te binnen geschoten en bang als hij is het te vergeten, staat hij nu hier.
    ‘Mama, kan je me morgen naar school brengen?’
    ‘Hoezo? Mankeer je iets aan je benen?’ Ik bekijk ze even van een afstandje. Ik zie er niets aan.
    ‘Nee, ik heb geen fiets meer…’