‘Benjamin, ga je straks mee
fietsen?’ klinkt Marcel uitnodigend tijdens het avondeten.
‘Dat vind ik nog eens een goed
plan.’ Even alleen thuis zijn lonkt nu ik alweer een paar weken bijna constant
leven om me heen heb. Leuk voor de kinderen deze laatste schoolweken, maar voor
mij is het einde me-time. Daarbij is
onze jongen een enorme binnenzitter. Erger nog: een
achter-de-computer-binnenzitter. Daarom vind ik het een prima idee dat hij even
gaat luchten.
‘Jij gaat niet mee!’ klinkt er
bijna streng achteraan tegen mij.
‘Schatje, na onze fietstocht
van vrijdagavond wil ik niet eens mee.’
Benjamin fronst zijn
wenkbrauwen en krabt zich op zijn hoofd. Ik moet hem (en daarbij jou) even wat
uitleggen.
Marcel en ik hebben vrijdagavond een fietstocht gemaakt van ruim 21
kilometer. Eigenlijk fietste ik 21,22 kilometer en gok ik dat Marcel rond de 20
kilometer fietste. Hoe dan ook hebben we genoten. Niet alleen omdat fietsen zo
heerlijk is, maar vooral omdat we getweeën onderweg waren. De kinderen willen
steeds vaker niet mee. Soms vind ik dat jammer, maar nu was het oké. Even
genieten van we-time.
Waarom meneer minder kilometers maakte? Nou, hij fietst net als zoonlief
graag off-road. Ik begrijp niet
waarom. Je zou denken dat ze hun les geleerd hebben, nadat iemand door off-road fratsen in het ziekenhuis belandde.
Ervan leren? Nee dus. Mannen moeten voelen of weten niet wie van wie moet
leren? Sufferds!
Daar gaat mijn man: het fietspad af, het trottoir op, de berm in. Hij
wil een grote bocht afsnijden, en doet dat al stuiterend, bonkend, schuddend en
rammelend over ruige grond. Het is een enorm contrast met mij. Ik fiets braaf
en netjes, lustig fluitend over het fietspad, daar is ie toch voor? Even verderop
staat meneer ongeduldig met de graspollen om de oren. Trots op het stuk dat hij
heeft afgesneden en kijkt ongedurig over zijn schouders naar mij. Ik ga dus
echt geen moeite doen om hem snel in te halen. Hij wacht maar even.
Hem naderend, check ik of alles nog goed zit aan mijn man en zijn fiets.
Ik zie geen schrammetjes en hoor geen extra gerammel.
‘Blijkbaar is alles goed
gegaan’, zeg ik opgelucht.
‘Natuurlijk!’, zegt hij stralend.
Hij blijft een jochie. ‘Zo gaat een fietstocht met Benjamin de hele weg. Dan
gaan we alleen maar over het gras en alles wat vooral niet geasfalteerd is. Moet
je ook eens doen.’
‘Ik dacht het niet. Ik en mijn
fiets komen liever heelhuids thuis. Ik ben toch geen milkshake? Je zal zien dat
juist ik bij zulke kunsten van mijn fiets val.’ Mij is ondertussen meer dan
duidelijk waarom de fiets van mijn jongste om de haverklap stuk is.
‘Fietsen met Benjamin is ook
eigenlijk gewoon leuker’, zegt mijn lieverdje al fietsend.
‘Leuker dan met mij?’ Ik ben
beledigd en wil rechtsomkeert maken. Laat die man van mijn maar lekker met
zoonlief karren. Ik ben weg, ga zielig in mijn hoekje zitten. Afgedankt!
Dat ‘fietsen met Benjamin is ook eigenlijk gewoon leuker’, klinkt haast
als een echo. Ik ga even een weekend of drie terug in de tijd. We waren met z’n
vieren aan het kanoën. Echt leuk! De mannen hadden het eerder met z’n tweeën
gedaan en waren er zó enthousiast over, dat Celine en ik eens mee moesten. Zo
belandden ook wij in de kano en gingen door verschillende grachten en waterwegen
in Utrecht. Het genieten was meer dan compleet tot de kras op de plaat.
‘Met papa kanoën, was leuker
dan nu met z’n allen.’ Opperde de kleine kerel. Marcel waagde het dit te beamen ook nog.
Over tact gesproken. Het werd gewoon achteloos gezegd, alsof het geen pijn kon doen
en dan nog bevestigd worden ook. Au!
Kanoën, fietsen… het is blijkbaar allemaal leuker zonder de lady’s. Het maakt me boos. Wat willen de
mannen eigenlijk van me? Is het echt allemaal te doen om een dagelijks verzorgde
lunchbox? Ik vul ze nog met liefde ook. Ik denk dat vrijdag de laatste keer was
dat ik dat deed. Ben benieuwd of ze hun brood morgen wel zo lekker vinden.
Om maar vooral mijn verbolgenheid te verbergen, zeg ik bij het opstaan
van tafel: ‘Weet je wat jongens? Gaan jullie maar lekker samen fietsen. Ik ga van
de week gewoon met Celine op stap. Dat vind ik leuker zonder jullie.’
Schrikt Marcel ineens op: ‘Oh nee,
dit gaat me geld kosten!’