Soms wil ik keihard gillen. Oké, meer dan soms, deze week nog
wel vaker. Het was één van die weken... Het was vakantie, maar ook zó helemaal
niet. Alles liep anders.
Mijn perfecte vakantiedagen verlopen als volgt:
Lekker opstaan met Marcel en vervolgens RUSTIG AAN doen tot
een uur of tien (soms langer). Vervolgens volgt een plan de campagne: belangrijke
huishoudelijke klussen worden gedaan en/of iets leuks met de kids. Hier een
uitje, daar even shoppen, doch vooral leuk samen zijn. Eén keertje uitslapen en
tadaaaa, daar is het ultieme vakantiegevoel!
Dat werd ‘m niet. Ochtendmens als ik NIET ben, MOEST ik elke
dag vroeg op en direct aankleden, omdat in alle vroegte een aannemer meewerkte
om ons lekkende bubbelbad weer lekvrij te krijgen. Elke ochtend moest er wel
iets gebeuren van de douchecabine er uit halen om ook het bad van zijn plek te
lichten, tot de boel repareren en alles weer terugplaatsen, betegelen, voegen en
kitten. Elke dag wel iets… Vaak was de aannemer niet lang bezig, maar het leed
werd wel degelijk geleden: mijn ultieme vakantiegevoel compleet gemist. Aan het
eind van zo’n scene ben ik op te vegen. Het voelt of de rotzooi om me heen ook
in mijn kop zit! Opruiming is nodig!
Zo liep ik met een kop vol van alle rotzooi ons halletje in
en struikel haast over een spijkerjackje, regenjas, stokpaard, boeken en wat al
niet meer daaronder op de grond ligt. Het lijkt wel of hier een bom is ontploft
en welhaast ontplof ik ook.
Ik durf niet eens eronder te kijken, ongetwijfeld ligt er
wat onder wat ik niet wil weten. Nee, vast niet de spin van een paar
weken terug; die is met de Noorderzon verdwenen. Hij heeft vast mijn blog
gelezen en dacht: wegwezen hier!
Nu ja, of er nu wel of niet wat onder ligt: IK WIL DIE
STAPEL NIET! Weg met die bende! Uiterst gefrustreerd klinkt uit mijn mond:
“Ruim je zooi eens op!” in de wetenschap dat het persoontje dat hier meer van
weet, weet wie ik bedoel. We zijn
namelijk maar met z’n twee thuis! Als ik het zelf op moest ruimen, zou ik heus niet zo hard hoeven roepen.
Zie daar, er komt iemand kreunend van de bank. Zo zou ik ook
van de bank komen; al steunend en kreunend, doodmoe geworden van zo’n zeurmoeder.
Wat kan die zaniken zeg!
Oh wacht, ik leef me even te veel in in de ander. Dat moet ik
natuurlijk niet doen.
Er wordt nog net niet gevraagd welke puinhoop, zo overduidelijk
is het. Het allegaartje wordt uitgezocht, deels opgepakt en weggebracht naar de
kamer. Opruimen mag ik het niet noemen, hoewel de kinders me dat wel willen doen
geloven, het is echter meer verplaatsen. Van mijn ruimte naar hun ruimte. Handig hoor, ieder een eigen kamer.
Helaas, is het kind nog niet klaar. Dat dacht ze wel... heeft ze er flink naast gedacht! Er ligt nog iets. Bij het binnenstappen
kijkt de spruit me aan, ziet hoe mijn ogen van haar naar de regenjas flitsen en
terug en begrijpt me direct. Lachwekkend eigenlijk. Het wicht loopt mopperend weg als ik nog
naroep: “Let op mijn ogen als je terugkomt uit de schuur. Het gaat in de herhaling!”
waarna ik bedenk dat het steeds voelt alsof hier een film wordt herhaald. Alsof
het kind mijn gedachten kan lezen, klinkt bij het terugkomen: “Mama, we zouden
een film moeten gaan maken van ons leven.”
Hoezo een film maken? Ik leef deze film al. Dit ook nog
verfilmen is nergens goed voor.
Of is ‘t toch wel goed plan? Dan kan ik dingen skippen,
doorspoelen, herhalen, stopzetten, kopiëren en delen. Nu ja, dan zou ik ook heel
vaak weer horen: “Ruim je zooi eens op!” Wat een flop, die film!
Film of niet, één ding gaat in de herhaling: Let maar op,
volgende week is er weer een blog.