zondag 21 oktober 2012

Troep²



Soms wil ik keihard gillen. Oké, meer dan soms, deze week nog wel vaker. Het was één van die weken... Het was vakantie, maar ook zó helemaal niet. Alles liep anders.

Mijn perfecte vakantiedagen verlopen als volgt:
Lekker opstaan met Marcel en vervolgens RUSTIG AAN doen tot een uur of tien (soms langer). Vervolgens volgt een plan de campagne: belangrijke huishoudelijke klussen worden gedaan en/of iets leuks met de kids. Hier een uitje, daar even shoppen, doch vooral leuk samen zijn. Eén keertje uitslapen en tadaaaa, daar is het ultieme vakantiegevoel!

Dat werd ‘m niet. Ochtendmens als ik NIET ben, MOEST ik elke dag vroeg op en direct aankleden, omdat in alle vroegte een aannemer meewerkte om ons lekkende bubbelbad weer lekvrij te krijgen. Elke ochtend moest er wel iets gebeuren van de douchecabine er uit halen om ook het bad van zijn plek te lichten, tot de boel repareren en alles weer terugplaatsen, betegelen, voegen en kitten. Elke dag wel iets… Vaak was de aannemer niet lang bezig, maar het leed werd wel degelijk geleden: mijn ultieme vakantiegevoel compleet gemist. Aan het eind van zo’n scene ben ik op te vegen. Het voelt of de rotzooi om me heen ook in mijn kop zit! Opruiming is nodig!

Zo liep ik met een kop vol van alle rotzooi ons halletje in en struikel haast over een spijkerjackje, regenjas, stokpaard, boeken en wat al niet meer daaronder op de grond ligt. Het lijkt wel of hier een bom is ontploft en welhaast ontplof ik ook.

Ik durf niet eens eronder te kijken, ongetwijfeld ligt er wat onder wat ik niet wil weten. Nee, vast niet de spin van een paar weken terug; die is met de Noorderzon verdwenen. Hij heeft vast mijn blog gelezen en dacht: wegwezen hier!

Nu ja, of er nu wel of niet wat onder ligt: IK WIL DIE STAPEL NIET! Weg met die bende! Uiterst gefrustreerd klinkt uit mijn mond: “Ruim je zooi eens op!” in de wetenschap dat het persoontje dat hier meer van weet, weet wie ik bedoel.  We zijn namelijk maar met z’n twee thuis! Als ik het zelf op moest ruimen, zou ik heus niet zo hard hoeven roepen.

Zie daar, er komt iemand kreunend van de bank. Zo zou ik ook van de bank komen; al steunend en kreunend, doodmoe geworden van zo’n zeurmoeder. Wat kan die zaniken zeg!
Oh wacht, ik leef me even te veel in in de ander. Dat moet ik natuurlijk niet doen.

Er wordt nog net niet gevraagd welke puinhoop, zo overduidelijk is het. Het allegaartje wordt uitgezocht, deels opgepakt en weggebracht naar de kamer. Opruimen mag ik het niet noemen, hoewel de kinders me dat wel willen doen geloven, het is echter meer verplaatsen. Van mijn ruimte naar hun ruimte. Handig hoor, ieder een eigen kamer.

Helaas, is het kind nog niet klaar. Dat dacht ze wel... heeft ze er flink naast gedacht! Er ligt nog iets. Bij het binnenstappen kijkt de spruit me aan, ziet hoe mijn ogen van haar naar de regenjas flitsen en terug en begrijpt me direct. Lachwekkend eigenlijk.  Het wicht loopt mopperend weg als ik nog naroep: “Let op mijn ogen als je terugkomt uit de schuur. Het gaat in de herhaling!” waarna ik bedenk dat het steeds voelt alsof hier een film wordt herhaald. Alsof het kind mijn gedachten kan lezen, klinkt bij het terugkomen: “Mama, we zouden een film moeten gaan maken van ons leven.”

Hoezo een film maken? Ik leef deze film al. Dit ook nog verfilmen is nergens goed voor.
Of is ‘t toch wel goed plan? Dan kan ik dingen skippen, doorspoelen, herhalen, stopzetten, kopiëren en delen. Nu ja, dan zou ik ook heel vaak weer horen: “Ruim je zooi eens op!” Wat een flop, die film!

Film of niet, één ding gaat in de herhaling: Let maar op, volgende week is er weer een blog.