zondag 29 januari 2017

Douchekraan

Mijn tante heeft een heel, serieus heel groot huis. Het is zelfs een hoekhuis met een bordje nummer 1. Dat is toch heel wat, wonen op het eerste nummer in de straat. Oomlief verdient vast heel veel monnies, hoe kan je anders zo groots op nummer 1 wonen?

We zijn er nog niet, want ze hebben een lange oprijlaan. Aan het eind daarvan is de garage. Er kunnen wel zes auto’s op. Nee, niet op de garage; op de oprijlaan. Veel hè?
    Om bij het dichtslaan van je autodeur en een kort loopje, iets langer als je achteraan staat, bij een grote houten voordeur uit te komen. Die zit midden in de enorme zijgevel. Als je zo onder de luifel niet verder kijkt dan de deur waan je jezelf bij een kasteel.

Als tantelief de deur opent en ons begroet, stappen we binnen in een hal waar je maar zo een wals kunt dansen. Ruimte genoeg! In de hoek is een open wenteltrap naar boven. Wij kindertjes kunnen er een tent onder bouwen.
    De rest gaat een volgende deur door de huiskamer in om begroet te worden door een boom van een vent. Als hij in mijn richting komt, ben ik altijd bang dat hij me niet ziet en over me heen walst om met zijn zware stem en grote handen de persoon achter met te begroeten. Gelukkig staat mijn krullenkop (wie kan daar nou overheen kijken) hem in de weg, waarop mijn oom mij bulderend begroet met zijn grote hand. Zijn voorkomen maakt me een beetje angstig.

Ondertussen staan we in de joekel van een huiskamer! Grote meubels sieren de kamer. Er staan wel vier fauteuils of meer? Er staat een bakbeest van een televisie en een flinke salontafel. Alles is even overweldigend!
    Net als de wandkast die imposant de muur vult. Ik kijk mijn ogen uit. Alles is hier much bigger.

Ik loop achter tante de keuken in. En jawel, deze is huge met wel twintig kastjes. Dat wil ik ook als ik groot ben. Veel kasten om verstoppertje te spelen met alle spullen. Wat weg is, is niet gezien - opgeruimd lijkt netjes.

Zoals gebruikelijk zorgt tantelief voor een dienblad met thee en lekkers. Ik word er nog verlegen van, want hoewel op mijn gemak bij haar, zit schuchterheid me toch in de weg. Als ik die toch eens in die zware kast kon zetten: alle verlegenheid op het plankje, deur dicht, slot omdraaien en sleutel verstoppen.

Mijn tante zet het lekkers op tafel.
    Die tafel. Jaren later zie ik haar zweten boven mijn trouwjurk. Ze was erbij toen ik jurken paste om een mooi model te vinden en vervolgens samen een lap zijde te kopen en mijn droomjurk werkelijk te maken. Passen, meten, vouwen en rrrrrrr…rrrrr… daar gaat de naald door het stof.
    Maar dan die zweetdruppels op haar voorhoofd. Het moeilijkste stukje jurk moet voor de derde keer uitgehaald worden. Als het nu niet lukt de boel goed aan elkaar te krijgen, is de stof te zwak om nog een keer te gebruiken en moet alles in rewind! Stof kopen, knippen, passen, rrrrr… rrrr…
    Het lukt echter! En een week of twee later sta ik stralend in mijn trouwjurk .
    Ik heb ‘m nog, hij past niet meer, maar wegdoen is geen optie!

Terug naar toen: één ding is het meest bijzonder in het huis van tante en oom? Hun keukenkraan. Serieus! Het is niet zomaar een kraan hoor. Het is er één die je uit kon trekken en dan verschijnt er een doucheslang achteraan. Dat is toch gaaf!
    Ik zie voor me hoe tante met die doucheslangkraan de hele keuken nat sproeit om de boel eens goed te poetsen. Lijkt me zo handig voor later.

Tja, later. Dat is nu ruim 36 jaar later.
    Ik was toen klein en alles in mijn ogen groot. Nu weet ik, ik heb alles opgeblazen, inclusief mijn oom. Wat ik niet opblies was die kraan; die was echt. Meer nog, ik heb er zelf ook één en denk zo af en toe bij het schoonspoelen van mijn gootsteen met mijn eigen doucheslangkraan terug aan mijn tante.
    Ze moest eens weten.


zaterdag 21 januari 2017

Sneeuwvlok



‘Marcel! Waar is ie?’
‘Wie? Benjamin?’
‘Nee!’ klinkt mijn stem geïrriteerd. Ik kijk onder de tafel, onder mijn bureau, onder de bank. Ik tuur de hele kamervloer af, van woonkamer tot in de serre. Ga zelfs zo laag op de grond dat elke kruimel opvalt – een zeer slecht perspectief.
‘Benjamin zal je daar niet vinden, die zit op zolder.’
I know. Ik zoek Vlokje.’
‘Oh, die is in de serre.’ Ik volg Marcels vinger.


Ja hoor, daar ligt ie. Mijn hartslag vertraagt weer, mijn ademhaling zakt naar de buik en een zucht klinkt. Hij ligt bij mijn slof (maat 38). Zo zie jij gelijk zijn formaat en denk er om; doe ‘m niet af als stofballetje. Voor mij is het een bijzonder sneeuwvlokje, met een opvallend verhaal.

Er waren eens twee vriendinnen die mij bij wijze van grappigheidje (een jaar of twee geleden, drie of vier kan ook wel – de tijd gaat snel) een zak sneeuwvlokken stuurden met de boodschap: Kijk eens hoe leuk? Sneeuw!
    Over het wel of niet leuk zijn van sneeuw zeg ik dit winterseizoen niets, dat komt vanzelf wel weer.
    Deze sneeuwvlokken via de post vond ik fantastisch en al gauw gaven ze de kerstboom een extra cool white look. Ze versieren onze kerstboom elk jaar weer. Ook afgelopen kerst, maar nu bleek één sneeuwvlokje extra speciaal.

Afgelopen jaar moest de boom op 27 december wegwezen. Na te zijn leeggeplukt, afgebroken, ingepakt en naar zolder te zijn gebonjourd bleef één sneeuwvlokje achter op de vloer. Niet dat het mij opviel, hij was werkelijk eenzaam en alleen, ongezien.

Echter niet alleen de boom moest weg, de hele benedenboel ging van de vloer.
    Na 17 ½ jaar lopen, kruipen, rennen, springen, fietsen, vallen, opstaan en weer doorgaan op skates of poepend, spugend, spelend, proestend, knoeiend, kleurend, lachend, vechtend, huilend, kieteldodend, rollebollend of op welke manier ook de vloer gebruikt werd; de vloer ging er uit. De serre was namelijk klaar – tijd om met een nieuwe vloer de benedenboel één geheel te maken.

Hier was het dat ik de Mount Everest voor me zag. Alle meubels, de gesloopte laminaatvloer en de nieuwe PVC vloerplanken moesten daar allemaal overheen getild worden. Wat een klus!

Vraag jij je ondertussen af wat sneeuwvlokje hier nou mee te maken had?
    Nou, hij bleek een stevig blijvertje. Hij heeft het namelijk voor elkaar gerold om zonder menselijke aanraking de oversteek te maken van de oude naar de nieuwe vloer. Niemand heeft ‘m opgeraapt, opgetild of overgeplaatst. Hij is uit zichzelf van het oude naar het nieuwe gebuiteld. Knap toch?

Daarom besloot ik dat deze sneeuwvlok moet blijven. For ever and ever en ligt nu in de serre na vele wentelingen rondom de eettafel en vermijding van de stofzuiger. Rondom het sneeuwvlokje ligt dus standaard wat meer stof dan elders in huis. Ik kom mooi niet te dichtbij met de stofzuiger.

Voor wie vanaf nu ons huis betreedt bestaat hiermee een nieuwe regel:
    Ergens op onze vloer ligt de sneeuwvlok. Jij zal ‘m op willen rapen en wegooien, maar denk er om, hij mag NIET op- of aangeraakt, opgezogen of opgeveegd worden. Buiten is voor hem streng verboden. Je mag naar ‘m kijken en schoppen. Probeer ‘m gerust opzij te blazen of duwen. Maar hij mag niet verdwijnen en zeker niet gestolen worden.

Deze gehechtheid zit ‘m in zijn naam. Zodra ik een ding, een iets, in dit geval een ietsje (groot is ie niet) een naam geef, krijgt het een plekje in mijn hart en huis.
    Zijn naam? Die noemde ik toch al aan het begin?

zondag 15 januari 2017

Girlsday


Of ik snel nog eens een zussendag onderneem?
   Laat me even bijkomen van deze! Geef me een maand of acht. Eerder dan dat lukt een herhaling sowieso niet, want Heidi gaat komende dinsdag terug naar Amerika.
 
Heidi (47) is één van mijn twee zussen, de middelste. De oudste is José (49). Zo blijf ik, tada, de jongste (44). Meer is er niet, alleen wij drie. Wel heb ik altijd een broer gewenst.
   Afgelopen donderdag was onze eerste sisters-day ever. Blijkbaar leefden wij stevig in onze eigen eierdopjes. Maar eens eruit smaakt samenzijn naar meer.

Beginnend in Amersfoort of all places, één blog away. Dat weten zij niet, want mijn blog lezen ze niet. Wat ik weet is dat zij Amersfoort geweldig gaan vinden. In ons bloed rent liefde voor wandelen, cultuur en fotograferen. Vooral dat laatste runs in het bloed van mijn zussen. Zij vereeuwigen zaken prachtig mooi.

Ik zal hen daarom voor mijn foto-karretje spannen. Maar eerst met Heidi bijkletsen bij Starbucks op station Utrecht, onze in/overstapplaats. Na alle nieuwtjes over en weer pak ik mijn telefoon erbij, ontgrendel ‘m en zet de spraakrecorder aan.
   ‘Luister goed en zeg mij na. Irene.’ Ik klink dwingend.
   ‘Irene.’ Heidi fluistert mijn naam zachtjes met bijna gesloten mond.
   ‘Kijk niet zo bang! Dat hoeft niet. Ik beloof jouw plechtig.’
   ‘Ja, dat vind ik eng.’
   ‘Doe nou maar. Ik ben je zus, vertrouw me.’
   ‘Ik probeer jou plechtig te beloven.’
   ‘Niet probeer!’
   ‘Oké, ik beloof jou plechtig.’
   ‘Je moet je gezicht eens zien. Die moet op de foto.’
   ‘Moet ik dat nazeggen?’
   ‘Nee, je moet zeggen: dat ik alle foto’s van ons uitje in Utrecht en later die van vandaag via dropbox, wetransfer of whatever met Irene deel.’
   ‘Via whatever ga delen met jou. Ja, ik beloof het.’ Klinkt steevast en zeker.
   ‘Kom we moeten een trein catchen!’

Een half uur later staan we in Amersfoort en wachten op José. De Grande Café Mocca’s zijn gezakt - een plaspauze gewenst. We lopen richting het NS-toilet. Het gebruik van die toiletbrillen kost €0,70. p/b (per/bips).
   ‘Zoveel? Ik hoef niet meer zo nodig,’ zegt Heidi beslist.
   ‘Ze spoelen die 70 cent maar door hun wc.’

Bij de VVV vertellen ze ons dat bij het theater aan de overkant een openbaar toilet is. Ik stoot er hard mijn hoofd tegen de deur. Het theater is gesloten.
   ‘Wat een zeik!’, klink toepasselijk uit mijn bekkie.
   ‘Laten we de route maar lopen en kijken wat we tegenkomen.’ Klinkt José als wijze oudste. Alsof om de hoek een wc staat.
   ‘Dat is een slim besluit!’, beaamt Heidi.
   ‘Zij de hersens en wij…,’ ik kijk Heidi aan.
   ‘De verbandhouders!’, vult ze aan.
   ‘Ja,de maandverbandhouders,’ klinkt José lacherig.
   ‘Oh help it’s girlsday out.’

Waarom het ineens over maandverband gaat? Dat komt door een eerder appje van mijn hand.
   José schreef: Legging aan - onder de broek en een paraplu mee!
   Ik: Paraplu - check! Rondwandeling - check! Zin - double check!
   Heidi: Paraplu neemt Irene mee – check. Legging- check. Zin - ook double check.
   Vlak voor vertrek app ik: Maandverband - check. Zucht!

Maar nu lopen we bij MULTIVLAAI binnen. Een goed begin van de dag zit ‘m in een gebakje en thee. Beter nog een toiletpot. Even genieten en blog voorlezen. Wie mijn blog niet uit zichzelf leest, krijgt ‘m gepresenteerd bij een schoteltje.
   ‘Eerst even deze handschoenen pakken. Weten jullie waar ik deze heb gekocht of wanneer?’
   ‘Nee, vertel?’, klinkt in canon.
   ‘Hier in Amersfoort, stelletje anti-blog-fans. Luister en huiver.’ Ze luisteren gedwongen.
   ‘Dus jij was hier vorige week al? Maar Irene,’ nu houdt Heidi haar iPhone onder mijn neus, ‘kijk wat in mijn agenda staat op elke zondag?’
   Ze heeft elke zondag gepland mijn blog te lezen.
   ‘Je bent van goede wil. Brave zus. Zou tijd worden hè?!’

Regen, zon, wind en kou wisselen elkaar af, maar kan onze pret niet drukken. Als José weer een paar foto’s maakt, bedenk ik ineens dat ook zij een belofte te doen heeft.
   ‘José jij moet mij nazeggen.’
   ‘En wel ernstig zijn hoor,’valt Heidi me bij.
   ‘Ik, José.’
   ‘Ik, José (en noemt haar volledige achternaam).’ Ze staat veel te zelfverzekerd tegenover me.
   ‘Dat laatste zei ik niet eens. Beloof Irene plechtig.’
   ‘Beloof Irene van Valen – van Hoof plechtig.’ Ik zie twinkels in haar ogen.
   ‘Oh men dit wordt vermoeiend. Om alle foto’s.’
   ‘Oh men dit wordt vermoeiend. Om alle foto’s.’
   ‘Die ik vandaag maak.’
   ‘Die ik vandaag maak en redelijk vertoonbaar zijn.’
   ‘Oh ja, dat is een goeie. Te delen met Irene.’
   ‘En Heidi,’ klinkt Heidi op haar beurt.
   ‘Te delen met mijn zussen.’
   ‘Via WeTransfer of Dropbox.’
   ‘Wie zijn dat? Dat gaat Irene me uitleggen.’ Klinkt José erachteraan.

Mijn zussen en ik, ieder haar heerlijke zelf.
   Ik begon mijn blog met de vraag of ik zo’n dag nog eens onderneem. Ja, absoluut!
   Maar dan verbied ik vrouwenonderwerpen als gekantelde baarmoeders, maandverband, opvliegers, hysterie en luiers. We begonnen er de dag mee en bij het naderen van het station kwamen we er weer op. De bal was rond.

Man wat hebben wij een broer gemist!


 Met dank aan Heidi voor deze foto van ons drie.



zaterdag 7 januari 2017

XL


Wat klinkt hier steevast op Marcels laatste vakantiedag?
    ‘Wat zullen we vandaag gaan doen?’ Eigenlijk klinkt dat ook elke zondag, maar oké.
    ‘Kom maar met een goed idee.’ Zo zeker als zijn vraag zich herhaalt, zo is mijn vertrouwen in zijn bedenksels om mij met een leuk idee uit de pyjama en in mijn schoenen te krijgen. Hij weet echt wel iets te verzinnen waarvan mijn hart sneller gaat rikketikken.
    ‘Wat denk je van Amersfoort? Lekker onbekend en toch dichtbij huis.’
    ‘Wil jij shoppen?’ Ik verslikte me bijna in mijn thee.
    ‘Nee, een stadswandeling.’
    ‘Yes, I’m in!’, en vloog de trap op. Voor mijn gevoel was ik snel weer beneden en trok Marcel zijn jas aan. Mijn haar moest alleen nog een lakje, de sokken nog aan en ik dook de kleinste kamer in.
    ‘Ik dacht dat je al klaar was.’
    ‘Ik doe echt mij best, maar hoe hard ik ook simsalakapsel roep, ik moet toch echt mijn coupe zelf in shape brengen. Niet iedereen heeft zo’n perfect kapsel als jij,’ riep ik vanuit het toilet.
    ‘Ben je hierna wel klaar?’
    ‘Ja,’ en stond plotseling buiten, ‘kom nou!’

Eenmaal in Amersfoort verraadden onze rommelende buiken dat lunchtijd aangebroken was. We speurden door de straten naar een leuke lunchlocatie, maar beseften al wandelend ook dat we niet goed gekleed waren.
    ‘Ik weet wel wat ik bij mijn lunch drink!’, zei ik en wreef mijn handen warm.
    ‘Ik ook: warme chocomel.’
    ‘Precies dat. Een goed begin van onze stadswandeling!’ Ik zag me al genieten - met beide handen rondom een flinke beker warme choc. Die wandeling kon wel even wachten.

Na het opwarmen bij de lunch was het reisgids GOOGLE MAPS, die de weg wees naar de VVV. Op mijn navigatiekunsten hadden we het nooit gevonden; geen routebordje gezien. Oh jawel, daar ineens zag ik staan: TOURIST INFORMATION met de pijl naar links. Alsof ik die aanwijzing nu nog nodig had. MAPS had dezelfde richting al verklikt.

Niet veel later liepen we de VVV uit met een stadswandeling in de hand.
    ‘Op naar punt 1,’ zei ik amper buiten.
    ‘Links!,’ klonk de eerste instructie, ‘daar staat de Onze Lieve Vrouwetoren en begint de route.’ Natuurlijk keken we even binnen en waren de eerste foto’s een feit.

Onze tocht van anderhalf uur voerde langs prachtige plekken in Amersfoort. Ik had niet anders gedacht, maar was werkelijk verrast door de vele grachten, torentjes, bruggetjes, de muurhuizen, de Koppel- en andere poorten, Plantsoen Noord en Oost (Zuid en West nooit gevonden) en zoveel meer.

Maar we werden ook verrast door lage temperaturen. Daar hadden we ons koud in vergist. Met vergeten handschoenen zou je denken dat we in deze nog een gezamenlijke hobby koesteren: in de kou lopen met verkleumde handen.
    Daarbij werden Marcels voorleessels steeds slechter verstaanbaar, want zijn lippen vroren vast. Laat ik het maar gewoon kou XL noemen. Mijn vinger die nogal eens richting cameraknop ging werd steeds stijver. Mijn gevoel leek verdoofd.

Zo ergens op de helft van de route klinkt Marcel:
    ‘Ziedaar, aan onze linkerhand de Kamperbinnenpoort.’
    ‘Interessant,’ en ik zette een stap in die richting, echter werd hard bij mijn das gegrepen.
    ‘Maar wij gaan rechts.’
    ‘Oh, moeten we niet naar die poort?’
    ‘Straks, eerst naar de WIBRA!’
    ‘Is dat een bezienswaardigheid? Volgens mij ben jij de weg kwijt!’
    ‘Nee, we gaan handschoenen kopen.’

Het zoeken naar het juiste paar, viel met verkleumde handen niet mee. Het aan- en uittrekken van de handschoenen was een hele toer. Door verkleuming had ik last van ongevoelige grip en bevroren kracht. Daarbij ging het om slechts één paar. Iets van Hollandse spaarzaamheid (dat zit niet alleen op maar ook in Marcels kop, bedenk ik maar zo).
    Toch lukte het en tevreden stapten we de WIBRA uit met nieuwe handschoenen inclusief warme fleece binnenvoering. Marcel liep met een gehandschoende rechterhand en het routeboekje daarin (zijn andere hand stak hij snel ik zijn jaszak). Ik liep met de linker handschoen aan om de camera vast te houden en alleen voor een druk op de cameraknop haalde ik mijn rechterhand uit mijn jaszak.
    ‘We kunnen weer!’

Om een half uur later te eindigen bij de VVV.
    ‘Eindpunt!’
    ‘Nu wil mij buik een opwarmertje in de vorm van een Cappuccino. Oh kijk, ze hebben een maatje XL.’
    ‘Oh heerlijk! Hoe groter hoe beter.’ We bestelden.
    ‘Wist jij dat een XL zó groot was?’ Mijn ogen verlekkerden zich bij zoveel warme drank.
    ‘Eens zien of ie XL lekker is. Proost!’
    ‘Met al je Xtra suiker, zal hij zeker XL zoet zijn.’ Hup daar schud meneer een volgend suikerstaafje erin. Voor mij is één staafje het maximum en zo geldt voor meneer-calorieën-passen-mij-niet: hij de smaak – ik de calorieën. Of die caloriekliertjes mijn dag verpesten? Echt niet, die was pas echt XL!