‘Zeg, wat zit er een zand aan
jouw ballen." Ik laat ze van schrik los. Dat is niet geheel zonder risico,
want als er één op mijn tenen valt, eindigt het in een retourtje eerste hulp. Een
groter probleem is mijn man. Hij kijkt me teleurgesteld van onder zijn oversized
wenkbrauwen aan.
‘Dus je stoft ze niet af?’
‘Nope, je doet het maar lekker
zelf.’
‘Je bent niet meer de huisvrouw
die ik trouwde.’
‘Inderdaad, ik ben een buitenshuis
werkende vrouw en je weet de impact op het huishouden: mannen moeten helpen. Dus,
pak die doek en stof die ballen. Schiet op, ik krijg het koud en wil mijn
handen wassen. Kijk hoe stoffig en zwart die zijn.’
‘Dan poets ik ze zelf maar.’
Marcel pakt de doek uit mijn fietstas.
Best zielig, want manlief had zijn avond sowieso niet. Sinds Pasen kan hij
niet winnen van mij. De leerling is de leraar voorbij en dat zonder koffie. Zo
speelden we gisteravond weer eens en fietste een kennis voorbij:
‘Je wint toch wel hè?’ Leuke
hoor, fans.
‘Ik win altijd!’ Waarna ik me een
bal in de rondte schaam en manlief aankijk: ‘Dat klonk behoorlijk arrogant. Zo
ben ik niet.'
Niet getreurd, een van de
mooiste eigenschappen van mijn tegenspeler is dat hij tegen zijn verlies kan. Ik
ke n mensen waar dat anders is en de lol in Jeu de boules bij mij snel
voorbij is. Weg met dat negatieve gewicht in het spel.
Gewicht
Daarover gesproken, boules ballen zijn zwaar! Het precieze gewicht rol
ik later op het scherm.* Niet ik, maar Marcel sleept ze steeds mee richting Het
Kant (kom hem eens aanmoedigen). Dat gesleep van die zes ballen moet gemakkelijker
kunnen. Marcel verkiest ze in mijn fietstassen te doen en fietsend die kant op
te gaan, maar ik verkies natuurlijk wandelen. Echt verrassend hè?
Al goed, die
ballen willen we dichter bij de boules baan opslaan. Bijvoorbeeld in een kluis
op het station. Geen idee of die daar zijn. Maar zeker is dat ik er geen cent
voor richting de NS laat rollen.
‘Marcel jij sport om de hoek bij
Anytime Fitness. Kunnen ze daar niet één kluisje 24/7 missen?’
‘Eén kluisje? Dus niet, we hebben
er zes nodig, want die kluisjes zijn net groot genoeg voor de waardevolle
spullen en meer niet.’
‘Dan moeten we een geheim luikje
maken in de grond van de boules baan.’
‘Geheim? Kijk eens om je heen.
We worden hier omringd door twee hoog gebouwde gebouwen. Hoeveel mensen volgen
ons spel op de bal en wie weet hoeveel er aan mijn kant staan?’
‘Kom dan zwaaien we gelijk maar
even naar ze.’
‘En de ballen?’
‘Zoals gebruikelijk ben jij
gewend die naar huis te slepen.’
‘Verlies ik al steeds, moet ik
dit gewicht ook slepen.’
Feliciteerles
Tja, dat verliezen. Daar kan hij mee leven, maar mij steeds de hand schudden en feliciteren?
‘Gefelici…,’ mompelt hij.
‘Nu dat ik je versta.’
‘Gefeliciteerd,’ klinkt harder,
maar hij kijkt me niet aan.
‘Nu kijk je me erbij aan!’
‘Gefeliciteerd!’, klinkt
zuchtend.
‘En nu alsof je het meent.’
‘Gefeliciteerd schat.’
‘Was dat zo moeilijk?’
Afgelopen vrijdag speelden we voor het eerst sinds de zomervakantie met
vier: Marcel, Celine, Matthias (een vriend van Celine) en ik. Het maakte het
spel spannender, want er kunnen maar zo zes ballen meer de weg naar de buut
versperren. Drie kan nog wel, maar zes? Zo was het Matthias die door had dat
als hij een meter naar links stapte hij wel een route kon vinden om voorbij zes
ballen te komen. Hij zet die stap, maar hoorde onverwacht:
‘Boe,’ geroep.
‘Je moet daar blijven staan!’ Ik
wijs op de cirkel in de grond.
‘Word ik gewoon in een hokje
gestopt?’
‘Een hokje? Je staat in een
rondje. Wees blij, nu kan je de hoek niet in.’
De verrassing van de avond was Celine. Over een ongelooflijke comeback gesproken.
Zij stond bekend als slechtste speler, maar gooide de ene na de andere rake
bal. Of ze schoot mij weg of ze rolde haar bal dichter bij de buut dan die van
Marcel. Waar wij regelmatig speelden en zij nooit, schiet ze ons van de baan en
definitely zonder koffie – lust ze niet.
Volgens mij oefent zij in haar dromen.
Revanche
Ineens herinner ik me de woorden van eerder die avond: Ik win altijd!
‘Marcel, met deze score van 6-10
moeten we echt gaan knallen. Kom op!’ Als kreeg hij een bal in zijn kruis,
schoot Marcel op. We wonnen de volgende ronde met één puntje. Met een heleboel
eentjes win je uiteindelijk evengoed. Het volgende rondje won de tegenpartij,
wat ons een extra impuls gaf. We knalden nog twee rondes en wonnen!
‘We rock, nee roll!’ Heerlijk om
eindelijk eens samen te winnen.
* als één bal 724 gram is, dan wegen 6 ballen? Ja, hé, schrijven is mijn ding, niet rekenen. Reken het lekker zelf uit!