zondag 17 februari 2019

Ik stik!


Jas losknopen en van mijn schouders laten glijden, das afdoen en in de mouw proppen om de jas vervolgens netjes op te hangen, schoenen uit en opbergen in de schoenenkast, vest uit, jurk uit.
    Ho! Dat gaat twee stappen te ver, vest en jurk blijven aan. Wel klinkt:
    ‘Waar zijn mijn slofsokken?’ Ik duw de jassen wat opzij. ‘Ah daar, op de schoenenkast. Wat een slimme plek!’

Dit zo beschrijvend ben ik even blij dat ik geen man ben, vooral geen stropdas-dragende-man. Dat rijtje van daarboven, wordt dan een heel ander verhaal. Let op: jas losritsen en op de kapstok mikken, das af en ergens in de buurt van de jas gooien, schoenen uit schoppen en laten staan waar ze uitgetrokken zijn, stijve colbert uit en yes! Eindelijk, die stropdas mag af!
    Volgens mij is het heerlijk bevrijdend om die knoop van je nek te halen.

Dacht ik dat ik het als vrouw zwaar heb vanwege leggings, maillots of panty’s aan de benen, valt dat reuze mee als ik denk aan een stropdas om de nek. Kan je daarmee ademen? Voelt het niet alsof je de hele dag stikt?
    Vrouw zijn is zo slecht nog niet.

Tot ik in het bos wandel en moet.
    ‘Was ik maar man,’ verzucht ik, terwijl Marcel stilletjes glimlacht. Hij weet hoe laat het is.
    No way dat ik achter een struik of dikke boom duik en mijn broek open of mijn rok omhoog doe. Ik ben veel te bang dat ik in de bips gebeten wordt door een hazelworm, kikker of bilbijter. Dan train ik liever mijn blaas en riskeer daarbij nooit een boete. Niet dat ik ooit politie in het bos tegen kom. Je weet echter nooit wanneer het blauw achter een boom vandaan springt.
    ‘Kiekeboe!’

Eigenlijk wilde ik alleen zeggen:
    ‘Ik ben thuis. Voetjes languit op tafel (een kist benoemd tot bijzettafeltje) en er komt geen blog!’ Even geen puf na een intensieve vrijdagavond en zaterdag. Vier uur geleden dacht ik er echt te moe voor te zijn. Nu blijkt het een heerlijke ontspanning na een week van ups en een mega down.

Twee ups zijn gedeeld via Social Media. Eentje was die waarin ik een jonge vrouw die wat verdrietig leek wist op te fleuren met een sticker waarop stond: Plak deze sticker op iemand die leuke kleren draagt.
    Die droeg ze. Hoewel ons gesprekje daarna een paar seconde duurde wist ik dat iemand met een lach verder liep. Het was het gevolg van een schoolproject van onze zoon, waar het ging om contact maken met mensen om je heen. Door de mobiele telefoon connecten we minder. Een “goedemorgen” op straat wordt niet altijd meer verwacht. Op het Grafisch Lyceum Utrecht moesten de klassen Grafisch Vormgeving een SIRE-actie bedenken om mensen te helpen connecten. Een geweldig filmpje, walking dino en stickers waren ingrediënten die onze zoon en zijn gang ontwierpen. Ik kreeg bij de presentatie ervan eerder genoemde sticker op mijn jas geplakt. Een compliment is altijd leuk. Ik liet ‘m op mijn jas zitten, want wilde het doorgeven.
    Gelukt!

Mijn zoon merkte eerder deze week op dat connecten voor mij geen probleem is. Hij gaat niet meer mee boodschappen doen, want wat in een half uur kan, kost een uur door al mijn chit-chat. Ik ben langer weg dan nodig is door alle kwebbels. Het maakt shoppen gezellig. Ik kan het toch ook niet helpen dat ik midden in situaties beland?

Zo wandelde ik dinsdag nietsvermoedend langs een appartementencomplex. Plotseling ging een balkondeur open, stak iemand een stofdoek over de balustrade en klopte die uit. Niet boeiend hè, tot meneer mij aankeek en ik hem. Dat was zo’n moment van overwegen of ik iets zeg en het al doe voordat ik goed en wel nadacht:
    ‘Lekker bezig meneer?’
    ‘Jazeker mevrouw.’
    ‘Het ziet er eigenlijk wel leuk uit. U met uw stofdoek zwaaiend en ik hier onder het balkon.’
    ‘Inderdaad, ik voel me net de paus.’ Hij klopte zijn doek nog eens alsof hij zegen over mij uitstrooide en sloeg een kruisteken.
    ‘Laat ik dan vooral eerbiedig buigen,’ antwoorde ik en maakte een reverence. Zie je het voor je? Sta ik daar, midden op de stoep. Er naderde een auto van rechts, een fietser kwam van links voorbij. Ik ging licht door de knieën en neigde mijn hoofd. Als ik een lange jurk aan had, zou ik die ietsjes oplichten, anders hing die zo op de grond.

Oh, zo’n kostuumdrama jurk. Ik zwijmel even weg.
    Hoewel? Bij thuiskomst klinkt het eerste genoemde rijtje ineens zo: Jas losknopen en van mijn schouders laten glijden, das afdoen en in de mouw proppen om de jas vervolgens netjes op te hangen, schoenen uit en opbergen in de schoenenkast, vest uit, jurk uit.
    Zo, vrijheid blijheid. Ik stikte zowat!