zondag 15 juli 2018

Strandleed

Lag ik daar, heerlijk op mijn buik met de zon op mijn rug en zand op mijn handdoek.
    Wacht, dat klopt van geen korrel. Heerlijk en zand op mijn handdoek gaan echt niet samen. Het is of heerlijk of zand op mijn handdoek. Maar samen is een vreselijke combinatie! Sterker nog, ik krijg het zand niet van mijn plakkerige half blote lijf af.
    Hoewel dat half bloot ook nergens op slaat. Mijn bikini bedekt zo’n (gokje) 10% van mijn lijf, de rest is bloot en bezweet door de warmte en nu beplakt met zand.

Ik was nog zo van plan deze blog heerlijk knus, warmpjes en gezellig te beginnen.
    Vergeet alle romance, want hoe heerlijk een middagje strand ook klinkt, het kan zo vreselijk schuren.
    Wat me er even bij bepaalt dat er in Frankrijk stranden zijn waar geen zand ligt, maar stenen. In eerste instantie denk ik: vreselijk die stenen. Ze liggen hard en pijnlijk, maar na redelijk wat ervaring, verkies ik ze boven zandstranden. Want weet je, een steen die te hoog boven de anderen uit steekt, wordt weggebonjourd. De rest verstoppen we onder het picknickkleed en daarbovenop liggen de handdoeken. Een beetje heen en weer wiebelen met bips en rug et voilá, je ligt heel niet slecht. Met die zekerheid: je zult geen zandkorreltje in je bovenstukje vinden.
    Ja ja, ik hoor een mannelijke fan luid roepen: ik draag geen bovenstukje! Moet ik werkelijk uittekenen waar jij de zandkorreltjes vandaag peutert?

Ondanks mijn haat aan zandstranden ben ik morgen gewoon te vinden bij een zwemmeer in de buurt. Hopend dat aanwezige kleine kindertjes niet over, maar langs mijn ligplekje heen rennen. Hoe denk je anders dat die zandhopen op mijn handdoek komen? Niet door mijzelf natuurlijk! Ik zet geen zandpoot op mijn zandloze plek. Ik zou niet durven!

Alsof zand niet erg genoeg is, ontdekte ik vorige week andere milieuvervuiling. Ik lag op mijn buik te genieten van de zon op mijn rug en werd ongevraagd getuige van de praatjes van een stelletje jongens vlak achter ons. Er kwamen woorden uit die strotjes en een toon! Pure luchtvervuiling! Ik voelde dezelfde irritatie die ik ervaar bij het zien van afval op straat. Het klonk erger dan een kras op de plaat die zelfs bleef hangen; vergelijkbaar met een diepe scheur in een prachtige natuurfoto.

Om te zien hoe oud de blaaskaken eigenlijk waren, draaide ik mijn hoofd hun kant op. Ik schrok, wat een grote bekkies bij het formaat jochies. Zoveel grove woorden en nog maar zulke korte beentjes. Echt, woorden die ik nooit, zelfs niet in mijn booste bui, durf gebruiken.
    Ik ben in staat ons boeltje op te pakken. Kan ik meteen alle zand van mijn handdoek afkloppen – één keer raden in welke richting ik de handdoek uitsla?
    Verkassen is geen optie het strand ligt vol.

Gelukkig krijgt het gesprek een andere wending. Over iemand die zij kennen en die volgens hen nooit het huis uit gaat. Hij laat zich graag verwennen door zijn mammie en weet ik allemaal wat meer. Noem het roddelen.
    Je denkt dat vrouwen flink kunnen roddelen? Nou, ik heb bewijs dat mannekes er misschien nog wel beter in zijn.

Vervolgens draaide het gesprek ineens richting onze minister president. Volgens deze kletskousen woont Mark nog thuis. Ik heb geen idee of ze gelijk hebben, heb er nooit over nagedacht. Ik moet het Marcel vragen zodra hij uit het water druppelt.
    'Marcel, woont Rutte nog thuis?'
    'Vast niet. Hij eet misschien wel elke dag bij zijn mams.'
    'Gelijk heeft ie. Waarom in zijn enige uppie thuis gaan zitten eten terwijl mams de runderstoof klaar heeft staan? Samen is gezelliger dan alleen.’
    'Eigenlijk weet ik niet of Rutte wel vaak thuis eet met zo’n baantje.'
    'Misschien is koken wel zijn hobby! Staat hij op zijn zeldzaam vrije zaterdag in zijn blote bips met schort in de keuken en maakt…, wat zal hij lekker vinden?’
    'Omringd te worden door al zijn vriendinnen in diezelfde keuken.’

Als er niets maffers te bedenken is, besef ik dat de jongens ineens weg zijn.
    Ik denk nog even aan hun taalgebruik. Niet alleen hier aan het strand, maar ook op televisie valt grover taalgebruik me op. Ik schrok laatst van Eva die een woord gebruikte die ik niet uit haar mond verwachtte. Serieus, ik baalde er van!
    Ik wil geloven dat door grover taalgebruik er verruwing naar elkaar insluipt. Er wordt wat afgescholden aan F-woorden, K-woorden en dan heb ik het niet eens over het echte vloeken. Het doet mijn rechter oor pijn!
    Ik geloof eerlijk dat als wij grove taal vervangen voor vriendelijkere woorden, we liever en zachter worden naar elkaar toe. Daarom scheld ik die kleine donderschatjes die met hun zandpootjes mijn handdoek bezanden ook niet uit voor wat dan ook!
    Nee, ik denk het wel!