Lag ik daar, heerlijk
op mijn buik met de zon op mijn rug en zand op mijn handdoek.
Wacht, dat klopt van geen korrel. Heerlijk
en zand op mijn handdoek gaan echt niet samen. Het is of heerlijk of zand op
mijn handdoek. Maar samen is een vreselijke combinatie! Sterker nog, ik krijg
het zand niet van mijn plakkerige half blote lijf af.
Hoewel dat half bloot ook nergens op slaat. Mijn
bikini bedekt zo’n (gokje) 10% van mijn lijf, de rest is bloot en bezweet door de
warmte en nu beplakt met zand.
Vergeet alle
romance, want hoe heerlijk een middagje strand ook klinkt, het kan zo vreselijk
schuren.
Wat me er even bij bepaalt dat er in Frankrijk
stranden zijn waar geen zand ligt, maar stenen. In eerste instantie denk ik:
vreselijk die stenen. Ze liggen hard en pijnlijk, maar na redelijk wat ervaring,
verkies ik ze boven zandstranden. Want weet je, een steen die te hoog boven de
anderen uit steekt, wordt weggebonjourd.
De rest verstoppen we onder het picknickkleed en daarbovenop liggen de handdoeken.
Een beetje heen en weer wiebelen met bips en rug et voilá, je ligt heel niet slecht. Met die zekerheid: je zult geen
zandkorreltje in je bovenstukje vinden.
Ja ja, ik hoor een mannelijke fan luid
roepen: ik draag geen bovenstukje! Moet ik werkelijk uittekenen waar jij de
zandkorreltjes vandaag peutert?
Ondanks mijn haat
aan zandstranden ben ik morgen gewoon te vinden bij een zwemmeer in de buurt.
Hopend dat aanwezige kleine kindertjes niet over, maar langs mijn ligplekje
heen rennen. Hoe denk je anders dat die zandhopen op mijn handdoek komen? Niet door
mijzelf natuurlijk! Ik zet geen zandpoot op mijn zandloze plek. Ik zou niet
durven!
Alsof zand niet erg
genoeg is, ontdekte ik vorige week andere milieuvervuiling. Ik lag op mijn buik
te genieten van de zon op mijn rug en werd ongevraagd getuige van de praatjes
van een stelletje jongens vlak achter ons. Er kwamen woorden uit die strotjes
en een toon! Pure luchtvervuiling! Ik voelde dezelfde irritatie die ik ervaar
bij het zien van afval op straat. Het klonk erger dan een kras op de plaat die zelfs
bleef hangen; vergelijkbaar met een diepe scheur in een prachtige natuurfoto.
Om te zien hoe oud
de blaaskaken eigenlijk waren, draaide ik mijn hoofd hun kant op. Ik schrok, wat
een grote bekkies bij het formaat jochies. Zoveel grove woorden en nog maar zulke
korte beentjes. Echt, woorden die ik nooit, zelfs niet in mijn booste bui, durf
gebruiken.
Ik ben in staat ons boeltje op te pakken.
Kan ik meteen alle zand van mijn handdoek afkloppen – één keer raden in welke richting
ik de handdoek uitsla?
Verkassen is geen optie het strand ligt vol.
Gelukkig krijgt het
gesprek een andere wending. Over iemand die zij kennen en die volgens hen nooit
het huis uit gaat. Hij laat zich graag verwennen door zijn mammie en weet ik
allemaal wat meer. Noem het roddelen.
Je denkt dat vrouwen flink kunnen roddelen?
Nou, ik heb bewijs dat mannekes er misschien nog wel beter in zijn.
Vervolgens draaide het
gesprek ineens richting onze minister president. Volgens deze kletskousen woont
Mark nog thuis. Ik heb geen idee of ze gelijk hebben, heb er nooit over
nagedacht. Ik moet het Marcel vragen zodra hij uit het water druppelt.
'Marcel, woont Rutte nog thuis?'
'Vast niet. Hij eet misschien wel elke dag
bij zijn mams.'
'Gelijk heeft ie. Waarom in zijn enige uppie
thuis gaan zitten eten terwijl mams de runderstoof klaar heeft staan? Samen is gezelliger
dan alleen.’
'Eigenlijk weet ik niet of Rutte wel vaak thuis
eet met zo’n baantje.'
'Misschien is koken wel zijn hobby! Staat
hij op zijn zeldzaam vrije zaterdag in zijn blote bips met schort in de keuken
en maakt…, wat zal hij lekker vinden?’
'Omringd te worden door al zijn vriendinnen in
diezelfde keuken.’
Als er niets maffers
te bedenken is, besef ik dat de jongens ineens weg zijn.
Ik denk nog even aan hun taalgebruik. Niet
alleen hier aan het strand, maar ook op televisie valt grover taalgebruik me
op. Ik schrok laatst van Eva die een woord gebruikte die ik niet uit haar mond
verwachtte. Serieus, ik baalde er van!
Ik wil geloven dat door grover taalgebruik er
verruwing naar elkaar insluipt. Er wordt wat afgescholden aan F-woorden,
K-woorden en dan heb ik het niet eens over het echte vloeken. Het doet mijn
rechter oor pijn!
Ik geloof eerlijk dat als wij grove taal
vervangen voor vriendelijkere woorden, we liever en zachter worden naar elkaar
toe. Daarom scheld ik die kleine donderschatjes die met hun zandpootjes mijn
handdoek bezanden ook niet uit voor wat dan ook!
Nee, ik denk het wel!