Steeds vaker vraag ik me af of Marcel wel invoelt hoeveel het me kost om
er (bijna) elke dag weer fantastisch uit te zien voor hem.
Dat klinkt alsof ik er als een slons bij zou lopen als hij er niet was
geweest; dat zeg ik niet! Ik zie er vooral goed uit voor mijn lief, maar ook
zonder hem, stap ik graag de deur uit in de wetenschap dat ik mijn best heb
gedaan. Als het niet is gelukt, is dat de schuld van, jawel, de krullen, die leiden
hun eigen leven.
Alleen op zondagochtend verkies ik mij schoonheidsideaal ver van mijn
lijf te laten. Meet me schaamteloos
zingend in coupe-nu-even-niet en
ongepimpte ogen ronddansend in mijn fitnessbroek, hemd en een vest: “…vrij
zijn, onbezorgd en vrij zijn…” Je weet wel, die is van Marco Borsato, maar dan
vals.
Niemand, zelfs Marcel, neemt me die zondagochtendritueel af, wetend dat
ik maandag tot en met zaterdag mijn uiterlijke best weer doe.
Zo ook gisteren, vrijdagochtend. Ik koos vlot voor een jurkendag.
Vergezeld van een verwarmende vest en maillot voelde het lekker winterproof
voor mijn geplande fietsrit naar de Albert Heijn.
Mijn coup en face waren net zo
snel of langzaam als anders voorzien van hun producten en al gauw keek madam Van Valen me
tip top in de spiegel aan. Marcel zou me verliefd aangestaard hebben.
Ik kwam voor de dag, pakte mijn tas, wandelde naar de schuur en voelde
al snel dat mijn maillot niet helemaal op juiste hoogte bleef steken. In de
schuur trok ik ‘m op en vertrok. Niet zeuren, doorgaan.
Je moet weten dat ik een gru-we-lijke
hekel heb aan omkleden. Er moet echt een knetter goede reden zijn om mij midden
op de dag te laten wisselen van kleding.
Schilderen is zo’n reden, want
ik ben nogal een klieder. Of tuinieren vanwege de onuitwasbare vlekken.
Schilder en tuinbroek zijn daarom één en dezelfde vlekkenbroek, dat dan ook
weer. Voor de rest geldt: omkleden? No
way!
Ondertussen fiets ik in 7 minuten naar de Appie en vermaak me net als
anders het langst tussen de preien en sinaasappelen op de groenteafdeling. Elke
Appie fan weet dat die afdeling direct na de ingang is. Na een kwartier daar
rondlummelen blijkt mijn maillot zover gezakt dat ie halverwege mijn bil hangt.
Een gangpad verder constateer
ik dat de maillot al bijna onder mijn billen hangt (foto unincludded). Ik moet de neiging om ‘m ter plekke uit te trekken
onderdrukken. Daarbij is het buiten koud; met blote benen op de fiets is echt geen
optie!
Ineens paniek! Hoever kan die maillot nog zakken tot ie onder mijn jurk
vandaan piept?
Thuis is dit de oplossing: ik duik
achter het aanrecht, trek mijn jurk omhoog, trek maillot omhoog, jurk weer
omlaag en voilà! Madam stapt er oogverblindend
achter vandaan. Niemand zag iets (of zag ik nou de achterbuur van achter de jaloezieën
gluren? Nu ja, dan kon ze er vast om lachen. Heb ik mijn doel bereikt: een lach
op haar dag!).
Bij mijn grote vriend Albert is geen aanrecht zonder mankracht te
bekennen, is geen kleedhokje te vinden (waarom eigenlijk niet?) en een hoekje
om in weg te duiken (ik zou wel weten met wie) bestaat net zo min. Wat een
hopeloze supermarkt zo zonder afzakker-ophijs-plek!
Wel checkte ik even ongezien of het kruis van de maillot onder
jurkniveau bleef. Gelukkig bleef die hangen op tien centimeter boven onderkant
jurk. Pfieuw!
Geloof me, ik ben nooit sneller door de winkel gevlogen als deze keer.
Ik wilde alleen maar naar huis om ondanks mijn omkleedhaat een andere legging
aan te trekken. De maillot liet ik afzakken in de afvalbak.
’s Avonds vertelde ik Marcel over dit alles en dat het allemaal zijn
schuld is. Ik wilde er tenslotte voor hem zo fantastisch goed uitzien en kijk hoe
dat afliep: met mijn maillot bijna op de knieën. Hij lachtte er hard om. De
smiecht.
‘Hé, jij, grapjas! Kom liever
met de oplossing? Of met meer geld.’
‘Hoezo meer geld?’, klink
ineens verbaasd en verging hem het lachen.
‘Omdat het altijd de HEMA
maillots zijn die afzakken, zelfs als ze vier maten te groot zijn. Ik verkies een Kunert Soft Wool Cotton maillot. Die zakt natuurlijk nooit af. Maar dat prijskaartje, daar zakt jouw broek dan weer van af!’
‘Maar schatje, ik weet toch
altijd raad.’
‘Yeah, sure. Zal mij benieuwen met jouw gemis aan ervaring als het
gaat om het dragen van een maillot, laat staan een afzakkertje. Zullen we
afspreken dat jij bij het uitspreken van jouw oplossing één dag een maillot
gaat dragen?’
‘Nee!’, is natuurlijk zijn medelevenloze
antwoord.
‘Maar je weet wel de oplossing?’
‘Natuurlijk!’, klinkt hij akelig
zelfverzekerd.
‘Vertel.’
‘Bretels!’