zondag 4 augustus 2013

De prinses op het frotje

Onderweg naar een zonnig oord en 27 keer luisteren naar deel 1 t/m 6 van de Efteling-luistersprookjes, zijn mijn hersenen zo gespoeld, dat ik niet anders kan dan te beginnen met:

Er was eens…

… een prinses die woonde in een prachtig kasteel. Het was precies groot genoeg voor haarzelf, haar lakei, hofdame en hofnar. Ze hoefde maar te knippen met haar vingers en daar stond meestal haar lakei voor haar klaar. Ze had alles wat haar hartje begeerde, woonde echter in een verkeerd koninkrijk.

In het rijk waar zij woonde zijn de winters lang en koud en de zomers nat en kort. Zo droomde ze van zonnige oorden en besloot te vertrekken. Ze zette haar hofdame en lakei aan de kant om zelf haar spullen in te pakken. Zij moesten hun eigen benodigdheden maar uitzoeken. Zomerjurken, zonnehoed, zonnebrand, bikini en teenslippers vonden hun weg naar de koffer en een dag later vertrok de delegatie in een door de lakei schoon en opgefriste rijtuig met daarachter een opvouwbare kasteel.

Na een paar uur bereikten ze de grens van een andere koninkrijk, betaalden netjes de tolheffing en ontvingen toestemming het land te doorkruisen. Hoe verder ze kwamen hoe kleiner de wolken en hoe feller de zon! Dit voelde als een warm welkom in dit land en zette de hofdame aan het werk: ze mocht koele lucht de ruimte in waaieren.

Eenmaal op de eindbestemming werd het kasteel uitgeklapt en een uur later genoot de prinses van haar eerste Wiener Melange sur place. Geen uitzicht over zee, maar die wist ze om de hoek. Morgen zou ze daar heen gaan.

Eerst wilde ze een spel doen. Een of ander spel dat speciaal in dit land thuishoort met ieder drie blinkende, zware ballen en één klein balletje voor het spel. De grote ballen moesten zo dicht mogelijk bij de kleine en ze smeekte haar personeel om vooral eerlijk te spelen. Ze hoeft niet perse te winnen, kon wel tegen haar verlies. Zo leed ze zes van de zeven potjes verlies. Best zielig, zo vond ze, maar huilen? Nee, dat deed ze niet, zelfs niet stiekem in bed.

Haar bed…
   Ze miste eigenlijk wel haar zachte bed van thuis. Hier lag ze nu in een slaapzak, een tweepersoons nog wel, want stiekem slaapt ze met de lakei. Niet dat het een geheim was, maar er werd ook niet over gepraat. De hofdame en hofnar vonden het maar wat mooi. Die hielden wel van deze romance. Ze waren zelf ook verliefd, niet op elkaar, nee zeg… maar wel verliefd.

Nu weet je toch dat prinsessen een zeer gevoelige huid hebben?! Teer en fijntjes als ze zijn voelen ze elk kreukel in hun bed. Heb jij ooit in een slaapzak geslapen of zelfs in een tweepersoonsslaapzak als het heet is? Dan weet je ook dat doordat de rits wat verder open is de hele boel onder je op kan frotten. Zo lag de prinses niet prinsesjesheerlijk in haar bed, maar op een frotje. Ze kon er gewoon niet van slapen.  Dit kamperen is haar niet te gek, maar slapen op een frotje, dat is een krampeer-situatie te ver. Door slechtere nachten wordt ze dan ook overdag wat luier.

Dat uit zich vooral tijdens een dagje strand. Bepakt en bezakt loopt het stel naar het strand. Ieder draagt iets, de lasten worden verdeeld om vervolgens zich te nestelen op het strand. De prinses geniet! Ze tuurt urenlang over zee, leeft mee met de anderen in de golven en ziet ze tuimelen en drijven met hun bodyboards. Ze smeken haar mee te doen en als ze zich verzekerd heeft van geen haaien en ander gespuis, raapt ze de moed bijeen en stapt in zee. Ze weet de lakei op het strand, hij beschermt haar spullen en geniet daarom extra zorgeloos van de verkoelende golven.

Helaas, moet ook zij, na een lange stranddag kasteelwaarts. De duin op en duin af en loopt stilletjes achter haar lieve lakei aan. Hij droeg een zware rugzak met uitgebreide snoepvoorraad, een luxe parasol, een helder blauwe strandstoel en sleepte een bodyboard achter zich aan waar de handdoeken en picknickkleed op een frotje lagen. Zij wilde daar zitten, als het moest zelfs op dat frotje.
   Ze keek haar geliefde lakei smekend aan, waarop hij haar liet plaatsnemen op de bodyboard. Ze kwamen echter geen centimeter vooruit. De handdoeken waren namelijk te zwaar.

Juist op dat moment kwamen er voorbijgangers langs die voor haar onverstaanbaar in hun moedertaal mompelden. De lakei sprak de taal een beetje en vertaalde wat er gezegd werd: ‘Het is toch een schande dat die man, die vrouw helemaal die heuvel af heeft moeten slepen…’

Als ze terugkijken, zien ze inderdaad in het zand vanaf de duin een heel spoor…

… en ze lachte nog heel lang en gelukkig.