donderdag 19 juni 2025

Mama is!

Mama is niet meer.
Daarop volgt automatisch mama was.
Maar ik ga terug naar haar zijn.

Stel dat mams hier nu was. Ja, dan waren wij hier niet. Maar stel… Dan zat ze hier naast papa en stapte ik opzij van deze plek, draaide een rondje en zei: “Kijk, mama, ik heb een nieuwe jurk. Met blauw, speciaal voor jou. Het is niet helemaal het blauw van blauwe irissen, maar het is tenminste geen roze.”
    Ik zou haar aankijken, blij als een kind. Blij als haar kind. En mama? Ze zou me na mijn dansje met een kalme, lieve glimlach aankijken. Blij zijn met mijn blij. Ze zou deze jurk mooi vinden, omdat ik ‘m draag. Het ging haar volgens mij nooit om hoe ik eruitzag. Wel om hoe ik me voelde.
    Gelukkig.

Authentiek
Wist mama hoe mijn geluk van haar afhing? Zij leerde me dat ik mocht zijn wie ik was. Dat iedereen mag zijn wie die is.
    Mama wees nooit iemand af. Dat brengt me terug bij kleding. Ik snap wel dat papa op mama viel. Waar mama er alles aan deed om er als een dame bij te lopen – dat zie je aan haar foto’s van vroeger – liet ze mij erbij lopen als Pipi Langkous. Ik mocht aantrekken wat ik maar wilde. Iets met mezelf mogen zijn? Zie me lopen in mijn favoriete rok, met daaronder een vloekende, maar niet kriebelende maillot, en een trui die zwaar afstak tegen dat alles. Ja, ik liep voor gek! Ik was al een rare met die sabbat, vegetarisch eten en een kop met vreselijke krullen. Dit maakte het plaatje Irene compleet. En toch, als mama hier was, zou ik zeggen: “Dank je wel, dat je dit deed. Al lag ik eruit op school, je leerde mij mezelf te zijn.”
    Authentiek.

Handen
Door mama durf ik nu nog steeds voor gek te lopen. Kijk mijn wandelschoenen! Deze draag ik tijdens het wandelen. Logisch, denk jij, maar wel onder een jurk als dit. Het ziet er niet uit, maar ik heb in de avond geen last van mijn benen of voeten.
    Het zijn echter mama’s handen die me koesterden met tomeloze liefde en geduld. Ze ruimde mijn kamer op, wanneer ik door papier, plak en potloden mijn bed niet meer zag. Ze zat iedere ochtend bij mij tijdens het ontbijt. Dat deed ze vast ook bij papa, José en Heidi. Ze nam voor ieder van ons de tijd.        Haar zorgende handen, ik wist ze te vinden. Al raakte ik ze twee keer echt kwijt. Iedereen denkt dat mama alleen afgelopen 15 mei acht uur lang vermist was.
    Ik maakte het al eens eerder mee. Zevenaar was te klein. Mijn paniek eens zo groot. Het voelde als acht uur. Mama was niet thuis, toen ik uit school thuiskwam. Dat was ongehoord. Mama was er altijd.
    Ze stapte waarschijnlijk een minuut of tien na mij binnen en zei: “Ik was bij Ceciel.” Onze buurvrouw. Ik barst niet vaak uit in woede, maar ik denk dat ik zo boos was, dat mama nooit meer niet thuis gaf. Als ze nu hier was, zou ik mijn excuses aanbieden: “Sorry dat ik je zo kaapte. Het huis zonder jou was leeg en stil. Zonder jou voelde ik me onveilig. Jij was mijn veilig. Jij wist met één blik, door mijn toen loensende oog, hoe het met me ging. Ik kon niet zonder jou. Jij beschermde me. Jij was mijn rust.”
 
Rust
Daarover gesproken. Was het voor mama’s eigen rust, of alleen voor mijn rust, dat ze na mijn avonddiensten in het verpleeghuis klaarstond om me veilig thuis te brengen? Zie ons samen fietsen door de donkere Zevenaarse straten. Ze kende mijn angst voor het donker… Ze hielp me erdoorheen.
    Zoals ze mij ook beschermde voor de grote, overweldigende wereld. Het had toen nog geen naam, maar ze wist het van mij. Ze bood mij een veilig plekje thuis achter de bank of aan haar voeten tussen de kerkbanken. Zo was ik er altijd bij, maar in mijn eigen wereldje.
Veilig.

Bedplassen
Nooit hoorde ik een zucht. Ook niet toen ik als kleine meid, met mijn punt in de hand en mijn duim in de mond, ’s nachts naast mama’s bed stond. Mijn pyjama was nat. Net als mijn bed. Ik besef nu dat mama waarschijnlijk schone broekjes in haar kamer had liggen. Ze bood me er een aan en opende het bed aan haar voeteneinde, zodat ik de rest van de nacht veilig sliep. Daar ging haar nachtrust, voor die van mij. Ze cijferde zichzelf met liefde weg.

Het is allemaal langer geleden – deze veiligheid, deze rust, deze liefde die mama toonde. Het vormde de basis voor wie ik nu ben. “Dank je wel mama.”

Wat blijft?
Mama is niet meer.
Mama is…
in mijn hart.