zondag 4 maart 2012

Algebretische tovenarij



Terwijl Celine wiskunde huiswerk maakt met Marcel, ben ik verbaasd. Gaat het in klas 1 al over X en Y? Die ken ik van way back. Bij mij was wiskunde zwaar wisknudde; hoofdrekenen, tafels, staartdelingen, en andere engerds zoals dit formulegeklungel waren en zullen ook altijd algebra voor me zijn.

Zo dringt zich nu één vraag op: Wie bedacht dit?
Waarom niet B & H gebruiken? Hoeveel B’s passen in een H? Niet dat ik veel B gehalte in de H heb. Daarom liever H&M, of gaat dat veel geld kosten? Kan ik beter gaan voor C&A, want die is toch voordeliger? Het liefs eigenlijk V&D, want…
    Nou ja laat maar, iemand bedacht X&Y.

Als we het er dan toch over moeten hebben, dan in de vorm van biologie. Dat was mijn vak! YES!!! Het is wel wijs dat deze letters je geslacht bepalen. Het zit ‘m in de X en Y chromosomen. De man heeft twee X chromosomen en de vrouw één X en één Y. Logisch toch? Wij dragen dan ook de ei-tjes, broeden ons suf! Die X is alleen maar omdat Adam er eerst was en Eva een deel van hem werd: Tada, de uitleg voor de XY. Dat vind ik knap bedacht!
    Och, nee, het is andersom: de man XY, de vrouw XX. Mijn theorie klopt van geen kant en ik vond het juist zo'n mooie theorie!

Ondertussen vliegen de formules door de kamer. Als ik ze zou kunnen vangen en bewaren in een potje, zou ik na even schudden maar zo kunnen toveren. Lijkt me enig.

    “Hoor ik daar thee? Wil iemand thee?” roep ik ineens, waarop wild ‘nee’ wordt geschud en Benjamin verzucht:
    “Ik heb net nog siroop op…” Waarschijnlijk was hij onder indruk van de magische formules die opklinken.
    “Jullie begonnen over thee!” zeg ik, waarop twee wiskundeknobbels me wazig aankijken. Zien ze mij of XY’s? Spooky!

Dan hoor ik hen de T gebruiken in hun formules. Ah, geen thee, maar T. Mijn klomp breekt: hoezo T? Ik graaf diep in de krochten van mijn herinneringen, maar ken geen wiskundige ‘T’. Dit moet VWO-talk zijn.  Te hoog gegrepen voor moi en vraag me direct af hoe lang Marcel mee zal komen met Celine’s wiskundige wonderen. Ik hoor af en toe gekerm van hoe zat het ook alweer?

Al goed, ik ken mijn plek en tover een maaltijd op tafel alwaar de formules ons nóg steeds om de oren vliegen. Het lijkt er op dat de rekenkundigen er niet uitkomen. Zelfs Benjamin wordt betrokken bij een berekening:
    “Als X een boon is en Benjamin een Y. Y eet T(ig) seconden over één X. Hoe lang heeft Y nodig om alle bonen op te eten?”
    “Te lang,” is mijn antwoord, waar Benjamin glazig naar zijn bord kijkt. Ik vraag me ernstig af of hij serieus rekent, of dat hij op magische wijze het juiste getal gaat noemen. Uiteindelijk kijkt hij me hulpeloos aan. In zijn ogen lees ik: Is het oké dat ik géén VWO doe?
    Ik raad hem aan, toch vooral goed op te letten, want over 1½  jaar, zou het wel eens zijn ding kunnen worden. Hij huivert en eet zijn bord snel leeg. Die bezwering werkt in ieder geval.
 
Dan komen vanille vla en spekkies op tafel en klinkt Marcel:
    “Klopt deze som? X² x 2 : X³ = 11.” Ik tel de spekkies:
    “Ja!”
    Terwijl twee sufkoppen blijven rekenen, biets ik één spekkie en geef die aan Benjamin. Je hebt rekenwonders en snoepmonsters, een mooie balans. Laat de eersten maar bazelen over de spekkies in welk kwadraat ook; ik deel ondertussen de schaaltjes uit en verorber demonstratief een spekkie.

Spreid vervolgens mijn handen in de richting van onze calculatoren, wil juist mijn hocus-pocus uitspreken, als ze verbaasd opkijken. Yes, ze zijn back to earth!
    “Nu eerst toetje!”