Terwijl
Celine wiskunde huiswerk maakt met Marcel, ben ik verbaasd. Gaat het in klas 1
al over X en Y? Die ken ik van way back.
Bij mij was wiskunde zwaar wisknudde; hoofdrekenen, tafels, staartdelingen, en
andere engerds zoals dit formulegeklungel waren en zullen ook altijd algebra
voor me zijn.
Zo
dringt zich nu één vraag op: Wie bedacht dit?
Waarom
niet B & H gebruiken? Hoeveel B’s passen in een H? Niet dat ik veel B
gehalte in de H heb. Daarom liever H&M, of gaat dat veel geld kosten? Kan
ik beter gaan voor C&A, want die is toch voordeliger? Het liefs eigenlijk
V&D, want…
Nou ja laat maar, iemand bedacht X&Y.
Als we
het er dan toch over moeten hebben, dan in de vorm van biologie. Dat was mijn
vak! YES!!! Het is wel wijs dat deze letters je geslacht bepalen. Het zit ‘m in
de X en Y chromosomen. De man heeft twee X chromosomen en de vrouw één X en één
Y. Logisch toch? Wij dragen dan ook de ei-tjes, broeden ons suf! Die X is
alleen maar omdat Adam er eerst was en Eva een deel van hem werd: Tada, de
uitleg voor de XY. Dat vind ik knap bedacht!
Och, nee, het is andersom: de man XY, de
vrouw XX. Mijn theorie klopt van geen kant en ik vond het juist zo'n mooie
theorie!
Ondertussen
vliegen de formules door de kamer. Als ik ze zou kunnen vangen en bewaren in
een potje, zou ik na even schudden maar zo kunnen toveren. Lijkt me enig.
“Hoor ik daar thee? Wil iemand thee?” roep ik
ineens, waarop wild ‘nee’ wordt geschud en Benjamin verzucht:
“Ik heb net nog siroop op…” Waarschijnlijk
was hij onder indruk van de magische formules die opklinken.
“Jullie begonnen over thee!” zeg ik, waarop
twee wiskundeknobbels me wazig aankijken. Zien ze mij of XY’s? Spooky!
Dan
hoor ik hen de T gebruiken in hun formules. Ah, geen thee, maar T. Mijn klomp
breekt: hoezo T? Ik graaf diep in de krochten van mijn herinneringen, maar ken
geen wiskundige ‘T’. Dit moet VWO-talk zijn. Te hoog gegrepen voor moi en
vraag me direct af hoe lang Marcel mee zal komen met Celine’s wiskundige
wonderen. Ik hoor af en toe gekerm van hoe zat het ook alweer?
Al
goed, ik ken mijn plek en tover een maaltijd op tafel alwaar de formules ons
nóg steeds om de oren vliegen. Het lijkt er op dat de rekenkundigen er niet
uitkomen. Zelfs Benjamin wordt betrokken bij een berekening:
“Als X een boon is en Benjamin een Y. Y eet
T(ig) seconden over één X. Hoe lang heeft Y nodig om alle bonen op te eten?”
“Te lang,” is mijn antwoord, waar Benjamin glazig
naar zijn bord kijkt. Ik vraag me ernstig af of hij serieus rekent, of dat hij
op magische wijze het juiste getal gaat noemen. Uiteindelijk kijkt hij me
hulpeloos aan. In zijn ogen lees ik: Is het oké dat ik géén VWO doe?
Ik raad hem aan, toch vooral goed op te
letten, want over 1½ jaar, zou het wel eens zijn ding kunnen worden. Hij
huivert en eet zijn bord snel leeg. Die bezwering werkt in ieder geval.
Dan
komen vanille vla en spekkies op tafel en klinkt Marcel:
“Klopt deze som? X² x 2 : X³ = 11.” Ik tel
de spekkies:
“Ja!”
Terwijl twee sufkoppen blijven rekenen,
biets ik één spekkie en geef die aan Benjamin. Je hebt rekenwonders en
snoepmonsters, een mooie balans. Laat de eersten maar bazelen over de spekkies
in welk kwadraat ook; ik deel ondertussen de schaaltjes uit en verorber
demonstratief een spekkie.
Spreid
vervolgens mijn handen in de richting van onze calculatoren, wil juist mijn
hocus-pocus uitspreken, als ze verbaasd opkijken. Yes, ze zijn back to earth!
“Nu eerst toetje!”