Verschillende verhalen dwalen door mijn hoofd. Verschillende
aantekeningen vullen mijn notitieschrift. Zoveel meegemaakt, zoveel woorden in
mijn pen die geschreven willen worden. Leuke dingen te vertellen en toch… juist
vanavond blijkt dat ik me vastgebeten heb in the
wrong story.
Het verhaal wil blijkbaar
niet beschreven worden, hoe ik mijn best ook doe. Ondanks herlezen van
mijn eigen woorden, herschrijven van de zinnen, schaven aan de tekst en schrappen
van hele alinea’s (dat noemen ze dus het schrijfproces), werd het verhaal niet
beter, maar vooral slechter.
Ik raak in paniek. Ik ben teleurgesteld in mijn eigen kunnen. Ik twijfel
aan mij en word overvallen door totale inspiratieloosheid. Geloof me, dit is frustratie van de hoogste orde. Ik sta in mijn ergste chagrijnstand, want ik heb een...
Wat nu?
Zal het helpen als ik voor de komende week elke dag twintig keer herhaal:
De deur zwaait open. Ik kijk geschrokken op. Niets anders dan de loop
van een geweer wordt naar binnen gestoken. Ik hoor een paar ‘klikken’ en wacht gespannen af.
Er gebeurt niets. Dat is vreemd, want de afgelopen dagen vloog het me om de oren.
Benjamin stapt de kamer in en laat het geweer rusten op zijn arm. Zijn ogen
en mond hangen nogal.
‘Boven deed hij het nog!’
‘Hoe kan het dan dat hij
nu dienst weigert?’, vraag ik en pak een elastiekje van de bank.
‘Ik heb het geweer
veranderd. Kijk!’ Hij houdt het ding onder mijn neus. Ik kijk er goed naar, zet mijn bril recht en haal een vlek weg. Eigenlijk zie ik amper
verschil met gisteren, maar dat toegeven zal hem nog verdrietiger maken. Ik
moet iets ontdekken dat anders is.
‘Ah ja, je hebt het
handvat aangepast. Die was gisteren niet zo glad en wat smaller.’
‘En verder?’ Er is dus meer veranderd.
‘Eigenlijk zie ik verder geen
verschil.' Ik kan maar beter eerlijk zijn.
‘Ma-am, kijk nou, hier heb ik een
blokje op gezet en daar wat verstevigd en dit heb ik breder gemaakt.’
Dat er frustratie in zijn stem klinkt, snap ik heus. Hij brengt geniale wijzigingen
aan, aan zijn elastiek-schiet-geweer-ding en ik zie het niet eens. Laat staan dat ik weet hoe ik dat ding moet noemen. Het is een geweer en ik hou niet van geweren. Zelfs als er geen greintje kwaad in het geweer zit, want meneer schiet met losse flodders. Moet je maar
eens zien hoe los een elastiekje om je vinger floddert als je ‘m daaraan hangt.
Daar schiet je geen mens mee dood en al helemaal niet als ze niet afgeschoten blijken te kunnen worden.
Benjamin pulls the trigger nog een keer. Opnieuw hoor ik ‘klikkerdeklik’ en er
vliegt geen elastiekje door de kamer. Oké, voor heel even hou ik van dit wapen.
Waar ik minder van hou en behoorlijk gestoord van wordt zijn de elastiekjes overal in de kamer.
Dat is met de haren gegroeid besef ik nu. Hoe langer Celine’s haar wordt, hoe
meer haarelastieken ik tegenkom. Ze laat ze echt overal in huis rondslingeren
of steekt ze in haar broekzak als ze haar opgestoken wilde haren los wil laten
hangen. Elastiek in, elastiek uit. Niets zo wispelturig als een tiener met lang
haar en de daarbij behorende elastiekjes.
Komen daar de laatste tijd
dunne postelastieken bij. Want ik zei toch al: eerder deze week deed het geweer-gevaarte
het wel en dus zijn er heel wat elastieken hier door de kamer gevlogen.
Ik vond postelastieken op een
hoopje in de hoek bij onze voorraadkast. Bovenin die deur zitten namelijk drie
gaten en het is duidelijk dat meneertje heeft geprobeerd een elastiekje door één
van die gaten te schieten. Bij afwezigheid van een elastiekje ín de kast, weet
ik dat hij daar niet in is geslaagd.
Andere elastiekjes vind ik aan
een knop van de ladekast, tussen het fruit op de schaal, over het hoofd van
een beeldje op de kast, in mijn schoen, aan de sleutel in het slot en op tafel. Gisteren zag ik hoe
Benjamin een elastiekje in de plant op de kast schoot.
Die haal ik er nu gelijk maar even uit… en struikel bijna.
Heb je ooit gevoeld wat er
gebeurd als je over een elastiekje wilt sloffen? Dat lukt niet! Het is de beste
antislip! Levensgevaarlijk, want ik lag bijna met mijn snufferd naast alle bij
elkaar geraapte elastiekjes op tafel.
Ineens voel ik alle soepelheid en flexibiliteit uit me wegtrekken. De rek is er behoorlijk uit en dat alleen maar door al
die stomme elastieken die ik al de hele week tegenkom. Ik heb zin om te gillen!
Ik kan ze niet meer zien. Ik wil er niets meer over horen.
Komt Celine al spelend met haar mooie haarlokken de kamer in:
Eens zien hoe jij je houdt
tegenover de oogopslag van deze auto. Ga er eens een meter of zes vanafstaan. Nee, niet aan de zijkant, maar bij de
voorkant. Kijk diep in de schattige ronde oogjes en let op hoe zij knipoogt en intens
liefdevol lijkt te zeggen:
‘Neem mij!’
Ooit zocht en vond ik deze rode auto uit bouwjaar 1972 – hetzelfde
bouwjaar als ik. Dat leek me gaaf. Mijn wederhelft bracht echter een eind aan deze
waanvoorstelling. Hij zag al voor zicht hoe ik keer op keer, leunend tegen mijn
droomauto, weer de wegenwacht belde of door hem versleept moest worden. Hoewel
ik vermoed dat deze Fiat met gemak in zijn achterbak past.
Alles best, autorijden kan ik
heus, maar eraan sleutelen is toch voor manne… uhm garages?
Dat zelfs Benjamin mijn droom zou begrijpen had ik nooit verwacht. Het
was aan de Cote d'Azur, dat hij viel voor de charmes van Madammeke Fiat.
‘Mama, die moet jij kopen!’
‘Ik weet het schatje, zij en ik
passen perfect, maar de prijs heeft een iets te grote maat.’
‘Maar kijk nou hoe leuk ze is.’
Hij kon zijn ogen er niet vanaf houden, behalve voor een voorbijrijdende Lamborghini
dan. ‘Als ik er twintig tel, koop jij er dan één?’, vraagt ie en quasi lacherig
antwoord ik.
‘Ja.’ We komen er toch geen twintig
tegen.
Direct begon hij te tellen en binnen een uur had hij er zeven op zijn
telraam staan. Dit ging in topsnelheid. Mijn gordel leek strakker te zitten. Een
dag later telde hij verder en kwam tussen Grimaud en Sainte Maxime, dat is
veertien minuten rijden, tot vijftien stuks.
‘Marcel, mag het raam open? Ik
krijg het benauwd.’ Het is hoogtijd voor een rectificatie, want de twintig
zouden bereikt worden. ‘Benjamin,’ piepte ik, ‘ik hoop dat je doorhad dat ik
gisteren een grap maakte en dat die lieve pittoreske voiture er echt niet komt.’
‘Maar…’
‘Of jij moet ‘m betalen!’
‘Twintig! En deze is nog rood
ook!’, riep Benjamin dolbij uit. Zwijmelend keek ik met hem mee… een Madam cabriootje.
Nu we de twintig geteld hadden en dat binnen twee dagen, zouden we al
snel de tel kwijtraken, dus ik ging turven. Benjamin daagde me opnieuw uit:
‘Mama, koop je er dan één bij
honderd?’
‘Ik dacht het niet.’
Toen werd het idee geboren voor een vakantiefilmpje (zie onder). Ik wist
direct hoe ik my seconds of fame wilde
laten zegevieren op het witte doek.
‘Dat wordt zoeken naar een rode
Fiat 500!’
‘Wees jij nou maar blij met welke
Fiat 500 ook, want we schudden heus niet zomaar een rood Madammeke Fiatje op de
weg.’
‘Hoezo? We zijn net tien
minuten onderweg vanaf de camping en per minuut kwam ik er één tegen.’
‘Was er eentje rood?’
‘Nee, maar dat vergroot juist de
kans om een rode te vinden.’ Ik zie via de make-upspiegel dat Celine’s gezicht verandert
in een grimas waarmee ze overduidelijk zegt: laat Benjamin maar kletsen. Wij
gaan jouw auto vinden! Terwijl Marcel natuurlijk Benjamin bijvalt. De
pessimisten!
Amper de auto uit, reed daar zomaar een rode Madam Fiat de straat in. De
bestuurster (dat zijn het altijd) parkeerde haar op de parkeerplaats waar wij
net voorbij slenterden en vertrok.
‘Niet te snel erop af mensen!’,
riep Marcel en greep me bij mijn arm. Maar nog amper weg, riep hij:
‘Filmen!!!’
Een paar dagen later, op weg naar Nice telde ik de honderdste dame.
‘Honderd! Ik trakteer op een
Mc. Flurry!’, en verwachte dat iedereen luid hoera zou roepen en klappen, maar
nee, het was a one women party.
Marcel moest zijn handen aan het stuur houden.
Benjamin kreeg sowieso niets mee, want hij had zijn koptelefoon op en Celine ging
zo op in haar tekenkunsten dat haar hoera vertaald werd in een klein beweginkje
- haar handen gingen omhoog van het papier - en ze tekende weer verder.
Uiteindelijk zag Benjamin in de hoeveelheid getelde Madam Fiatjes een teken: 166
stuks (en hoeveel hebben we gemist omdat we de andere kant op keken?).
‘Mama, we hebben er hier zoveel
gezien. Dat moet iets bewijzen. Namelijk dat jij er één moet kopen.’
‘Het enige bewijs dat ik heb: er
bestaat een Fiat 500 hemel en ik ben er!’
Nog maar net terug van
een goed warme vakantie in Frankrijk, werd mijn hart vandaag extra verwarmd
door mijn zus (Heidi). Ze heeft tijdelijk Amerika ingeruild voor Nederland en maakte
de afgelopen weken dit land onveilig (met mijn auto), waar ik de Cote d’Azur
onveilig maakte.
De tijden zijn nu
veranderd. Wij zijn terug van vakantie en het is tijd dat ik Heidi een paar
dagen claim. Dat begon vandaag.
Ineens liep ze zomaar op me af. Zomaar alsof
ze uit Skype is gestapt. Even dacht ik een fatamorHeidi te zien. Ze was echter
geen nepverschijning, kwam steeds dichterbij, terwijl ik voelde dat mijn ogen
vochtig werden. Zoals ook bij haar.
‘Zijn we emotioneler geworden?’, vroeg ik
haar en deelde een flinke knuffel uit.
Ik denk dat het
alles te maken heeft met het feit dat ik haar meer mis dan ik besef. Facebook, Skype
en WhatsApp kunnen het gevoel van een life
hug, haar echte stem en het echt samen-zijn niet vervangen. Het is soms
gewoon nep-social-media.
Maar aan deze dag
was alles als een life hug all day long,
met Heidi, haar jongste zoon, haar oudste zoon met zijn gezin en mijn gezin.
Een lekker stel, geloof me. Een dag vol gelach en tijd om goed up te catchen zijn gegarandeerd. Ik zou haast zeggen: NIET STOREN!
Genietend van het
mooie weer zaten we in een park. De mannekes van het stel waren behoorlijk
sportief bezig, waar de dames lekker op en rond het kleed hingen. Kletsend
uiteraard, hoe herkenbaar.
Tot ik eigenlijk wel trekzin in iets had. De
koelbox, die niet meer zo koel was, want de deksel inclusief koelelementen lag
er al langere tijd naast, liet zien dat er van alles te drinken was, maar wel
wilde kauwen. Gelukkig vond ik in een andere tas een zak ships. Al snel knabbelde
ik er krakend op los.
Tot er ineens een
busje het veld op kwam rijden. Ik keek om me heen, verbaasd, want dit was toch
een park? Waarom komt die lelijke wagen alle schoonheid verpesten? Wat heeft
hij trouwens een grote picknickmand achterop zijn aanhanger!
Dat kwam goed uit, ik had nog steeds trek,
die van het lekkere.
Wij hadden echter geen
mega-picknickmand besteld en om ons heen zagen we ook geen gezelschap die
zoveel nodig zou hebben. Waar was het feestje eigenlijk? Het leek me het beste
om maar even af te wachten en te zien of er nog iets uit de mand zou komen.
De mand werd van de
wagen geduwd en getrokken, met zes man nog wel. En weet je wat er uit kwam? Zelfs
toen ze ‘m omgegooid hadden?
Helemaal niets! Volgens mij beseften ze nu
zelf ook dat ze het eten vergeten waren. Sufferds.
Ondertussen vulde
het veld zich met meer mensen en nog twee busjes met zulke grote manden. Alsof
ik nu nog durfde hopen dat daar een uitgebreide picknick uit tevoorschijn zou
komen. Volgens mij is dit feestje niet voor ons bedoeld. Ik ging weer zitten en
keek even verder dan wat ik zag. Ik bedoel maar, omdat mijn buik wilde eten,
zag ik een huge picknickmand, maar nu
ik beter keek, zag ik dat ik getuige zou worden van drie hete luchtballonen die
vlak voor mijn neus zouden worden gevuld en opstijgen.
Heerlijk om te zien
hoe mijn zus opsprong met in haar hand de fotocamera. Hoe vaak maak je mee dat
je eersterangs zit en getuige bent van drie heteluchtballonen die gereed worden
gemaakt voor een vlucht. Ik tot nu toe nog maar één keer, één ballon. Way back!
De foto’s van mijn
zus komen vast en zeker binnenkort op haar site. Ik verwijs je daar graag naar, want ik weet zeker dat ze binnenkort
hele mooie foto’s plaatst van deze middag. Ze zullen geweldiger zijn dan deze blog, want amper terug uit Frankrijk en direct opgetrokken
met mijn zus, was er weinig tijd voor iets anders. Mijn zus was en is even
belangrijker.